FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   117   118   119   120   121   122   123   124   125   126   127   128   129   130   131   132   133   134   135   136   137   138   139   140   141  
142   143   144   145   146   147   148   149   150   151   152   153   154   155   156   157   158   159   160   161   162   163   164   165   166   >>   >|  
gulzig tegen, en lei hare hand om zijnen schouder, en leunde met haar voorhoofd op zijne borst. Stille nam hij haren hoed en haren mantel, en ze moest seffens hare schoenen uitdoen en lederen slofjes aansteken. --Waar ge warme pootjes mee houdt.... Ze waren alzoo geheel thuis. Ze gingen zitten bij den heerd en Johannes wakkerde 't vuur aan, zoodat de vlammen opkrulden en iedermaal een laaie klaarte deden opgloeien in de schemergrijze kamer. Ze zaten naast mekaar. Binst mijmerende stonden, wijl ze sprakeloos in de fonkeling der scheiers staarden en enkel mekaar's vingeren lijze op den rand der zetels dooreen hadden geleid, kwam in huis het verre lawaai van de stad. Geleidelijk zeeg de langzame donkerte en wijder sprong het licht uit den heerd. Ze voelden heel schoone den vredigen samengang van hunne gedachten, lijk een vleugeling van pluimlichte winden. Naderhand keken ze op naar mekaar en, in een opgaan van teugellooze passie, vielen hunne lijven tegaar. Ze fluisterden vervoerd hunne heete woorden van liefde en hun verlangen brandde hun borste vaneen, in dolle jacht hun bloed opzweepend. --Ziet ge mij geerne? --Eeuwig ... eeuwig.... De avond somberde deugdelijk om hen henen, en de klaarte van 't vuur sloeg al breeder uit en strengelde hun beider hoofd in een laaien ring van vlammen. --Voele 'k u? Zijt gij 't, lieve? --Hier zijn uwe lippen.... --Voele 'k u gansehelijk? Me dunkt, daar zullen geen dagen meer komen, en dees is de laatste dag.... --'t Is eene eeuwigheid, die begint. Goedele prangde hem op haren boezem en heerlijk gaf zich ten geheele over aan 't schrikkelijke geweld van hare liefde. Ze lag in late deemstering op het bedde, en alles wat om haar was waterde in groene nattigheid weg. Ze hoorde den matelijken gang van haren asem, tot ook dat wijder uit verzuchtte en ze dan overmand in diepen slaap geraakte. 't En duurde niet lang. Verwilderd stak ze hare oogen openen zat seffens overend. Johannes, aan 't voetende gezeten, beloerde met liefderijken blik haar kinderlijke vrees en 't schoon gebaar van haar ontwaken. Hij vatte haren blooten arm en kuste haren schouder. Ze bloosde en glimlachte: --Ik wist ... niet meer.... Ze was blij dat hij hier was dichtebij, en dat hare schaamte redeloos over haren rugge rilde. De pracht van heur haar rees breed-golvend langs haren naakten hals, en ze las in de wondere doening van zijne oogen, dat ze aldus mooi was en begeerlijk. Ze was gelukkig.
PREV.   NEXT  
|<   117   118   119   120   121   122   123   124   125   126   127   128   129   130   131   132   133   134   135   136   137   138   139   140   141  
142   143   144   145   146   147   148   149   150   151   152   153   154   155   156   157   158   159   160   161   162   163   164   165   166   >>   >|  



Top keywords:

mekaar

 

schouder

 

vlammen

 

liefde

 

Johannes

 

klaarte

 

seffens

 

wijder

 

geheele

 

geweld


schrikkelijke

 

deemstering

 

nattigheid

 
groene
 

hoorde

 

waterde

 
prangde
 
lippen
 

zullen

 

gansehelijk


laatste

 

boezem

 
heerlijk
 

Goedele

 

begint

 

eeuwigheid

 

matelijken

 

dichtebij

 

schaamte

 

redeloos


bloosde

 

glimlachte

 

pracht

 

doening

 

wondere

 

gelukkig

 

begeerlijk

 

golvend

 

naakten

 

blooten


geraakte

 

duurde

 

Verwilderd

 
laaien
 

diepen

 

overmand

 

verzuchtte

 

openen

 
kinderlijke
 
schoon