gulzig tegen, en lei hare hand om zijnen schouder, en
leunde met haar voorhoofd op zijne borst. Stille nam hij haren hoed en
haren mantel, en ze moest seffens hare schoenen uitdoen en lederen
slofjes aansteken.
--Waar ge warme pootjes mee houdt....
Ze waren alzoo geheel thuis. Ze gingen zitten bij den heerd en Johannes
wakkerde 't vuur aan, zoodat de vlammen opkrulden en iedermaal een laaie
klaarte deden opgloeien in de schemergrijze kamer. Ze zaten naast
mekaar. Binst mijmerende stonden, wijl ze sprakeloos in de fonkeling der
scheiers staarden en enkel mekaar's vingeren lijze op den rand der
zetels dooreen hadden geleid, kwam in huis het verre lawaai van de stad.
Geleidelijk zeeg de langzame donkerte en wijder sprong het licht uit den
heerd. Ze voelden heel schoone den vredigen samengang van hunne
gedachten, lijk een vleugeling van pluimlichte winden.
Naderhand keken ze op naar mekaar en, in een opgaan van teugellooze
passie, vielen hunne lijven tegaar. Ze fluisterden vervoerd hunne heete
woorden van liefde en hun verlangen brandde hun borste vaneen, in dolle
jacht hun bloed opzweepend.
--Ziet ge mij geerne?
--Eeuwig ... eeuwig....
De avond somberde deugdelijk om hen henen, en de klaarte van 't vuur
sloeg al breeder uit en strengelde hun beider hoofd in een laaien ring
van vlammen.
--Voele 'k u? Zijt gij 't, lieve?
--Hier zijn uwe lippen....
--Voele 'k u gansehelijk? Me dunkt, daar zullen geen dagen meer komen,
en dees is de laatste dag....
--'t Is eene eeuwigheid, die begint.
Goedele prangde hem op haren boezem en heerlijk gaf zich ten geheele
over aan 't schrikkelijke geweld van hare liefde.
Ze lag in late deemstering op het bedde, en alles wat om haar was
waterde in groene nattigheid weg. Ze hoorde den matelijken gang van
haren asem, tot ook dat wijder uit verzuchtte en ze dan overmand in
diepen slaap geraakte. 't En duurde niet lang. Verwilderd stak ze hare
oogen openen zat seffens overend. Johannes, aan 't voetende gezeten,
beloerde met liefderijken blik haar kinderlijke vrees en 't schoon
gebaar van haar ontwaken. Hij vatte haren blooten arm en kuste haren
schouder. Ze bloosde en glimlachte:
--Ik wist ... niet meer....
Ze was blij dat hij hier was dichtebij, en dat hare schaamte redeloos
over haren rugge rilde. De pracht van heur haar rees breed-golvend langs
haren naakten hals, en ze las in de wondere doening van zijne oogen, dat
ze aldus mooi was en begeerlijk. Ze was gelukkig.
|