FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   130   131   132   133   134   135   136   137   138   139   140   141   142   143   144   145   146   147   148   149   150   151   152   153   154  
155   156   157   158   159   160   161   162   163   164   165   166   167   168   169   170   171   172   173   174   175   176   177   178   179   >>   >|  
gen. Ze worstelde tegen een hardnekkig geknaag van puntige gepeinzen. Ze worstelde tegen de massa van haar gansche verleden, dat opzuilde tallenkant bovenmatig en bedreigend. En ze dierf niet Romaan tegenspreken, hem toeroepen dat hij eene lafheid beging. 't Was wel een teeken dat ze voelde hoe zwak en lage zijzelve was.... Ze merkte 't. Veertien dagen bleef ze thuis. Ze wilde Johannes niet ontmoeten. Ze was klein en leelijk. --Madeleen verheft zich! Daardoor was zij, Goedele, klein en leelijk. Ze bleef thuis. Ze verbood aan Sebastiaan haar nog op te zoeken. Ze zei hem dat ze groote rust noodig had. Ze leefde dan, nietsdoende en sprakeloos en lui. Ze zette zich viermaal voor haar schrijftafelken, te wege een langen brief voor Ameye op te stellen. Ze ging traagzaam wandelen in den tuin, bezij de rote leeljen en de hoopen bloedende rhododendrons. Vaak kwam vader trippelbeenen nevens haar, al vertellend met blijde gebaren van een nieuwe uitvindinge. Andermaal ontmoette ze in schaduwrijke diepten het witte gezicht van grootvader. Ze voelde telkens een wreveling in haren nekke en wees dat hij van kant zou terten. Hij en vreesde haar niet meer; zij werd het ganschelijk gewaar. Hij bleef haar grijnzend aanstaren en puntte spotachtig zijn scherpen wijsvinger uit naar heur. Een oolijke uitdrukking lag te kriebelen in zijn oogen en maakte haar lastig. --Ga weg! Hij bukte zich, rechtte zich daarna heel langzaam op, opende zijn diepen mond en hief, gek-doende, zijne wenkbrauwen omhooge. Een ratelend gerucht steeg uit zijne keel. Ze wilde hem zijwaarts duwen. Hij sprong naar achteren en draaide om den stam van een boom, voortdurig zijn lachend wezen wendend naar haar. Ze stapte haastig voorbij en dacht: --Hij weet entwat. Zijn lach waggelde achter haar en dook wijder weg in het duistere gebladerte. Ze doolde aldus langs het zwijgende huis, dag aan dag, opvretend haar heimelijke lastigheid. Ze kon op een ende niets meer verdragen, niets van wat hier de dagelijksche doening was en de spokige eendelijkheid van al deze sprakelooze gezichten. Ze wilde niet langer bedwingen den drang, die haar opzweepte om het doodsche geluchte te breken, om de menschen lijdelijk te maken, die daar nu ommegingen met ongezegde doelen, elk op zijn eentje versteend in zijn zwijgen. Ze wou Justa wegjagen. Ze botste aan tegen de bedaarde koppigheid van moeder. Ursule, sinds den dood van Wiezeken, gevoederd door herlevende hoop, was
PREV.   NEXT  
|<   130   131   132   133   134   135   136   137   138   139   140   141   142   143   144   145   146   147   148   149   150   151   152   153   154  
155   156   157   158   159   160   161   162   163   164   165   166   167   168   169   170   171   172   173   174   175   176   177   178   179   >>   >|  



Top keywords:

voelde

 

leelijk

 

worstelde

 

wendend

 

waggelde

 

haastig

 

achter

 

voortdurig

 

stapte

 

voorbij


entwat

 

lachend

 

gerucht

 
langzaam
 

opende

 

diepen

 
daarna
 
rechtte
 

maakte

 

lastig


zijwaarts

 

sprong

 
achteren
 

doende

 

wenkbrauwen

 

omhooge

 

ratelend

 

draaide

 

verdragen

 

doelen


eentje

 

versteend

 

zwijgen

 

ongezegde

 

ommegingen

 

lijdelijk

 

menschen

 

wegjagen

 

gevoederd

 

Wiezeken


herlevende

 

bedaarde

 

botste

 
koppigheid
 

moeder

 

Ursule

 

breken

 

geluchte

 
heimelijke
 
opvretend