FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   165   166   167   168   169   170   171   172   173   174   175   176   177   178   179   180   181   >>  
had, tort den winkel binnen. Goedele had een dwazen afkeer en werd onpasselijk precies. De rhum wipte opwaarts in haren neus, en het docht haar dat hier subiet 't geluchte bevangen werd. Ze stond recht en wilde heengaan. Maar eene loome zwakte verlamde hare beenen en ze wankte, tewege voorover neer te storten. Ze geraakte buiten en de volle lucht verkwikte haar niet. 't Was alsof de lauwe geur der pasteien standvastig ommewolkte en misselijke walmen opjoeg uit hare maag. De menschen, die voorbijgingen, grauwden te saam weg tot schuivende nevelen en bijwijlen flitste, daar te midden door, de groene verven van een tramwagen. De lanteerens werden aangestoken en ook uit de ruiten der winkels viel een geel-rood licht, dat met de blauwe klaarte der hemelen te strijden begon. Alles klaterde ineen en streepte te lore met den gang van het woelende volk. Ze wist niet wat haar overviel. Ze was lijk verslagen en een onzeglijke foltering snoerde haar kele vaste. Ze stamelde: --O God! Ho-o-o!... Ze kwam onder de boomen van een square en moest zich haasten om een bank te bereiken. Ze zakte thoope en hare knieen bibberden, rijzekens kluppelend tegen mekaar. Ze voelde dat ze uitermatig bleek was: haar gezichte was hevig gespannen en iets smertelijks duwde de hoeken van haren mond neerwaarts. Hare gedachten strengelden dooreen en haar hoofd ronkte lijk een leege kasse.... Nu voelde ze meteen de bepaalde pijn.... Ze bukte zich om haar leed weg te wringen en joepte dan gejaagd op. Hare oogen blikten verwilderd rond en hinkend drilde ze vooruit, dronken van overgroot verdriet. Ze beukte tegen de menschen en, zonder ommezien, zwengelde verder door. Op de brugge, voor 't zacht-klotsende water, bleef ze staan. Ze lei hare handen nevenseen op de ijzeren leuning en tuurde zinneloos naar den glinster-grauwen vloed. Wat was dat daar diepe en zoete! Ze voelde zich meegetrokken, gelokt door de streelende vrede, die hier beneden lag. Ze krampte zich aan de leuning vaste. Ze knikte, alsof ze den roep van verre wenken beantwoordde, en ze hoorde boven 't rumoer van de stad, de aaiing van een liefelijk geluid: --Voort!... voort!... voort!... En ze knikte. Wat was dat daar diepe! En boven, langs de straten, wat een ongeduur en wat een martelie! Haar asem hikte in haar boezem en hare vingeren begonnen te voelen 't geweld, dat haar lijf boven de balie zou heffen. Ze prevelde onduidelijke woorden, nadien drijmaal ja zeggend, mee met het besluit,
PREV.   NEXT  
|<   165   166   167   168   169   170   171   172   173   174   175   176   177   178   179   180   181   >>  



Top keywords:

voelde

 

leuning

 

knikte

 

menschen

 
vooruit
 

drilde

 

brugge

 
dronken
 

zonder

 
klotsende

beukte

 
verdriet
 

overgroot

 

hinkend

 
zwengelde
 

ommezien

 

verder

 

joepte

 

dooreen

 

strengelden


ronkte

 

gedachten

 

neerwaarts

 
smertelijks
 

hoeken

 

gejaagd

 
blikten
 

verwilderd

 

wringen

 

bepaalde


meteen

 

boezem

 

vingeren

 

voelen

 
begonnen
 

martelie

 
geluid
 

straten

 

ongeduur

 
geweld

drijmaal

 

zeggend

 
besluit
 

nadien

 
woorden
 

heffen

 
prevelde
 
onduidelijke
 

liefelijk

 
aaiing