lui zijne lippen
af, om Madeleen's lastigheid uit te lengen, en smakte trage.
--Luister, Goedele....
Hij sprak dan lage, alsof 't een groot geheim gold, en een stralend
geluk verlichtte zijn gansch gelaat:
--Madeleen zal.... weer moeder worden....
Hij schaterde 't seffens daarop uit, 't kamerken vervullend met vroolijk
rumoer.
--Zoo word ik vader meteenent! Wat bloost ge, vrouwken? We hermaken ons
geluk, en daar we volgens alle regels getrouwd zijn, zal ons geen kwade
hand overvallen. Vraag 't maar aan tante Olympe!
Tante Olympe kwam juist binnen en stond in 't deurgat te knikken. De
lange oorbellen bijsden tegen haar krage en de tjopkens van haar kaken
droegen den sterken blos van vroeger.
Ze zette zich in de ronde neer en 't werd nu een gezellig samenzijn.
Madeleen schonk de koffie en spreidde 't hagelwitte ammelaken. De
kommekens rinkelden en dampten geurig, en elkendeen wist met leutig
gekout de gaande uren genoeglijk te sieren. Hoe ras vloog omme de blijde
tijd! Niemand zag de ruiten verbleeken en noescher zich uitrekken de
schaduw tallenkant! Tante Olympe vooral had danig werk met vertellen,
en ze gooide zoo aardig alle voorvallen harrewarrig dooreen, nievers een
leemte latend, waar de stilte kon binnenkruipen en rusten.
--En mijnheer Johannes, waar zou die nu zitten?
Goedele beet gauw op hare lippen om hare ongedurigheid te bemeesteren,
en ze liet zwijgend Romaan uitleggen hoe Ameye sinds de mededeeling van
zijn huwelijk met Madeleen het huis verlaten had, en hoe hij kort daarop
vertrokken was naar Duitschland. Goedele viel hem gejaagd in de rede:
--Voor ... hoelang?
--Hij is weg. Hij heeft mij geschreven dat het kunstenaarsleven in
Belgie onmogelijk was en dat hij zijn vaderland verliet om meer
dankbaarheid in den vreemde te vinden. Hij doet wel. Ons landje is in
waarheid voor artisten een streke zonder uitkomste. We zijn te arm of we
zijn te dom. In Duitschland zal Ameye zijn weg banen, en dan hooren wij
nog wel spreken van hem. Hij was goed voor ons. Hij was een warme
vriend.
--Hij blijft ... ginder?
--Ja.
Madeleen bracht een schotel met snuisteringen op tafel, en Goedele
herinnerde zich meteen dat ze wat suikergoed voor tante Olympe in haar
taschje gestoken had. Hare handen beefden rijzekens, binstdat ze het
blauw-gestrikt pak overreikte en ze lachte zonder de heete natheid weg
te krijgen uit hare oogen. Wat scheelde haar Ameye's heengaan? 't Was
zoo best. Ze overtuigde haarze
|