FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   152   153   154   155   156   157   158   159   160   161   162   163   164   165   166   167   168   169   170   171   172   173   174   175   176  
177   178   179   180   181   >>  
illen denken, een beetje. Ik zou willen alles bezien, eerst, en de toekomst doen opklaren. Ik zie niet goed daarin.... Ursules mond viel in gramschap open: --Hein? --Ge moogt u niet opjagen, moeder. Ik zal u gehoorzamen. Laat me eens stille overwegen.... Ursule zakte thoope in den konk van de witte lakens. Ze deed hare oogen toe en hare vingeren krulden te zamen, stuipachtig geweld doende onder de sargie. De nacht was teenemaal aanwezig, en rijzekens haperde nog een schuchtere blauwigheid langs de ruiten van het venster. Goedele stak dan het gaslicht aan, en de vlamme sprong laaierig omhooge, waarachtig de stilte brekend, die lastig in de kamer was gedrongen. * * * * * De villa werd aangekocht, opgeschikt en seffens bewoond. 't Was voor Goedele in den beginne een versch leven, en ze vond hare gansche bezigheid in den tuin, waar 't alles zoo gezellig was aangelegd. Kleine wegelkens kruisten er dweers en door, en diverse borduren van rozen en geraniums en ander gebloemte kleurden sierlijk erlangs. Vooral de wijdte van den grooten hemel was haar eene deugddoende nieuwigheid. Ze volgde met emotie de langzame vaart der wolken, daar bollend pluimlichte in de zonnige diepten.... Maar naderhand was de grootsche doening der natuur een kwalijke aanstoot, en 't driftige verleden, met al zijne gulzige levendigheid en zijne onstuimige passies, doemde opwaarts allentwege. De opzuilende duisternis viel in reten open en, omvoold arets door azurig geschemer, stegen de verschillige beelden van hare liefde. Ze zag Johannes. Hij en wekte geen afkeer bij haar. Hij was geworden een droom, niet te genaken, en ze kon, zonder wroeging, in gepeinzen herleven het zoete bedrijf van hunne jeugd. En alles was verre, verre.... Tot somtijden haar boezem te hijgen begon en ze sterkelijk versche roerselen gewaar werd in haar lijf. De ruimte om haar was haar nog te nauw. Haar vleesch tingelde en gloeide.... Ze liep dan in huis en babbelde onzinnig met vader, of ging neerzitten nevens Sebastiaan, leunen tegen zijn schouder en strak beloeren het vrome gepeuter van zijne vingeren. Zoo kwam de rustigheid stilaan terug, en terwijl ze weer opkeek naar 't verleden, was alles verder nog dan te voren, heel verre, heel verre. Als 't were schoon was en de volle zomerzonne neerklaterde in gouden fonkeling overal, wandelde ze alleene met Sebastiaan het wijde veld omme. Sebastiaan kwam kort na den noene, en z
PREV.   NEXT  
|<   152   153   154   155   156   157   158   159   160   161   162   163   164   165   166   167   168   169   170   171   172   173   174   175   176  
177   178   179   180   181   >>  



Top keywords:

Sebastiaan

 

verleden

 

Goedele

 

vingeren

 
somtijden
 

geworden

 

afkeer

 
wroeging
 

herleven

 
bedrijf

gepeinzen

 
genaken
 

zonder

 

geschemer

 
driftige
 

gulzige

 

levendigheid

 

passies

 

onstuimige

 

aanstoot


kwalijke

 

naderhand

 

grootsche

 
doening
 

natuur

 

doemde

 
opwaarts
 

stegen

 

boezem

 

verschillige


beelden

 

liefde

 

azurig

 

opzuilende

 
allentwege
 

duisternis

 
omvoold
 

Johannes

 

verder

 
schoon

opkeek

 

rustigheid

 
stilaan
 

terwijl

 
zomerzonne
 

alleene

 
gouden
 
neerklaterde
 

fonkeling

 
overal