FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   167   168   169   170   171   172   173   174   175   176   177   178   179   180   181   >>  
eer. Wat gaf ik u mee? Goedele herinnerde zich maar halvelings en ze fronste hare wenkbrauwen, zoekend in haren geest. Op een ende viel ze uit: --Ha! de verlakte stove! --Watte? Ik gaf u twalefhonderd.... --Zekerlijk. 'k Herinner me nu. Ze waren in een fluweelen beurzeken. Weet ge niet of Sebastiaan nog lange zal wegblijven? --Twalef honderd.... Wat brengt ge terug? --Maar, moeder.... --Wat hebt ge gekocht? --Wacht even.... Ik heb gezeid: Dat is voor de verlakte stove. --Ge wordt krankzinnig! Wat bleef er over? --Niets. Ursule viel in de witte lakens weg en sloot hare oogen. Ze hief hare handen op en deed, heel droeve, teeken dat niemand meer naderen zou. Terzelfdertijd roerde een snik in hare keel en voor de eerste maal zag Goedele een traan van innig lijden tusschen hare beloken wimpers te voorschijn dringen, stralend opzwellen en wegrollen over hare slapen. Moeder weende. Goedele fluisterde: --Moeder weent.... Het maakte een zonderlingen indruk op haar en ze verwijlde met vage gepeinzen om het zeldzaam geval, terwijl ze heenging en in de eetplaats stapte. Ze zei 't aan vader, die reeds bij de tafel heel rustig zat, blij omdat Ursule hem niet beloeren zou onder 't eten. Ze klopte op zijnen schouder en fluisterde: --Moeder weent.... Ze wees met haren vinger naar de zoldering. Hij keek verwonderd op en merkte de matte bleekte van haar gezicht, de blauwe holten onder hare oogen. Hij wist niet wat te zeggen, en hij voelde nu heel sterkelijk dat zijne dochter leed. Hij stond rechte en vatte hare armen, en over zijn bolle gelaat grijnsde een bange onrust. Hij blikte strak en benauwd in haar wezen en vroeg: --Wat is er, mijn kind?... Wat gebeurt er, mijn kind?... mijn kind? Hij werd zoo innig gewaar dat het zijn kind was, en bibberde van binnen, aldoor zeggend het woord, dat zoo helder opklaarde in gansch zijn vleesch. --Mijn zoete kind.... Hij streelde haar en dwong haar neer te zitten, nevens hem, en gedurig vroeg hij wat er scheelde. Goedele liet hem gewillig begaan en geleidelijk kwam een zware melancholie over haar. Ze meende, al omdoende haren vader met een liefderijken blik: --Ik heb u miskend! Dat was de waarheid, 't werd haar nu duidelijk. Het docht haar dat ze hem te lieven begon op dees oogenblik--en dat op dees oogenblik ze hem verlaten moest. Ze staarde naderhand een pooze naar de vlamme van de lampe, waarlangs een lichtgierig pepelken rond en omme vleugelde. En
PREV.   NEXT  
|<   167   168   169   170   171   172   173   174   175   176   177   178   179   180   181   >>  



Top keywords:

Goedele

 

Moeder

 

fluisterde

 

Ursule

 
oogenblik
 

verlakte

 

schouder

 
gelaat
 

grijnsde

 
onrust

klopte

 
blikte
 

zijnen

 

rechte

 
blauwe
 

holten

 

zoldering

 

gezicht

 

verwonderd

 

merkte


bleekte

 

benauwd

 

zeggen

 
vinger
 

dochter

 

voelde

 
sterkelijk
 

helder

 

duidelijk

 

lieven


verlaten

 

waarheid

 

miskend

 

meende

 
omdoende
 

liefderijken

 
staarde
 

pepelken

 

vleugelde

 
lichtgierig

waarlangs

 

naderhand

 
vlamme
 

melancholie

 
opklaarde
 

beloeren

 
gansch
 
vleesch
 

zeggend

 
gewaar