FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   139   140   141   142   143   144   145   146   147   148   149   150   151   152   153   154   155   156   157   158   159   160   161   162   163  
164   165   166   167   168   169   170   171   172   173   174   175   176   177   178   179   180   181   >>  
n verwarde gedachten, en ze liet ze seffens los om nieuwe vaste te houden. Hoeverre was alweer de zoete vredigheid! Lijk gisteren, lijk ten uchtend was ze aan pijnlijke onzekerheid overgelaten. Romaan had zich verwijderd van haar. Ze vreesde het ergste, tegenwoordig. Maar, hoe ze ook een vermoedelijk feit uit Johannes' zonderlinge manieren trachtte af te leiden, ze stond altijd ten slotte voor een vrage te weifelen, en ze maakte haar geest uitermatelijk moe. --Wat moet ik vreezen? Ze vreesde het ergste. Johannes blikte bijwijlen zijlings naar haar, en als hij hare oogen taakte, lachte hij stille. Ze voelde echter, al leuterde dan seffens een versche rustigheid in haar, dat hij zijn wezen tot een vriendelijk masker dwong. En seffens vreesde zij 't ergste. Ze wist niet wat het ergste kon zijn. Holderdebolder wirrelden hare angsten door mekaar, kleine en groote. Wat grondelijk het allergrootste ongeluk zou zijn, wist ze zich niet voor te stellen. Alzoo was ze gedurig haar bangheid aan 't overdrijven door zotte sprongen van hare inbeelding. Als ginder, tenden de laatste straten, de populieren, met gulden licht beklaterd, zichtbaar werden rondom 't atelier, vertraagde johannes zijnen gang en kwam dichter nevens haar zijn stap meten op den haren. Zonder opkijken vroeg hij of ze reeds een schildersatelier gezien had. Ze schudde ontkennend haar hoofd. Ze vond het akelig dat hij nu een lange beschrijving van 't kunstenaarsleven haar ontvouwde. Hij had daar over nooit gesproken. Hij zei: --Artiesten zijn wanordelijk. Was hij zich aan 't verontschuldigen omtrent wanorde? Goedele kreeg versch vertrouwen en minder hijgde ze, als hij de hooge poorte opendraaide. Ze stonden in een kleine kamer. Hij zette zich neer in een sofa en bekeek haar lange, zonder spreken. Als een pale bleef ze rechte en haast kleurloos waren hare lippen geworden. Hij wenkte dat ze naderen zou en naast hem rusten een stondeken. Zij en roerde niet. Alles was haar hier danig vreemd. Was deze plaats door dezelfde hand geschikt, die, ginds in het huizeke, zoo brooze en subtiel te werke was gegaan. Hoe somber was hier alles aangesteld. Bronzen beelden reikten tallenkant hopelooze armen en de muren waren bespookt met nare gezichten. Ze kon zich niet inbeelden dat tusschen al dees donkere schimmen, langs al die diepten van kleuren en heimelijke lichten, Johannes verbleef. Maar ze zei niets. Ze wachtte. Hij sprak: --Zijt ge nu voldaan, lieve? Ze wa
PREV.   NEXT  
|<   139   140   141   142   143   144   145   146   147   148   149   150   151   152   153   154   155   156   157   158   159   160   161   162   163  
164   165   166   167   168   169   170   171   172   173   174   175   176   177   178   179   180   181   >>  



Top keywords:

ergste

 

vreesde

 

Johannes

 

seffens

 

kleine

 

kleurloos

 

stonden

 

spreken

 

rechte

 

bekeek


zonder

 

opendraaide

 

wanorde

 
akelig
 

beschrijving

 

kunstenaarsleven

 
ontvouwde
 
ontkennend
 

schildersatelier

 

gezien


schudde

 

vertrouwen

 
versch
 

minder

 

hijgde

 

Goedele

 

Artiesten

 

gesproken

 

wanordelijk

 

verontschuldigen


omtrent

 

poorte

 

voldaan

 

bespookt

 

gezichten

 

hopelooze

 

beelden

 

Bronzen

 

reikten

 

tallenkant


inbeelden

 

tusschen

 

verbleef

 
lichten
 

wachtte

 

heimelijke

 

kleuren

 

donkere

 
schimmen
 
diepten