FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   158   159   160   161   162   163   164   165   166   167   168   169   170   171   172   173   174   175   176   177   178   179   180   181   >>  
e, die hare liefde hadden gevoed. Nooit had zij 't klaarder herdacht: de gebeurtenissen lagen zonder nevel open voor haar. Ze zag ze worden en kruipen in den tijd en te zamen bouwen het schrikkelijke ongeluk. Niets was omdoken. Ze zag heel bepaald Wiezeken's ziekte, en haar bezoek bij 't zieke kind. Ze had een poesjenel gekocht en ze had Johannes ontmoet.... Ze had Johannes ontmoet. En Wiezeken was bleeker geworden.--Hoe was 't gekomen? Wat had zij, Goedele, daarbinst gedaan? Ze herinnerde zich goed dat ze Johannes ontvlucht had.... Ze had Johannes ontvlucht. Maar Wiezeken stierf. Ja. Boven 't kleine beddeken zag ze zijne handen, en zijne handen toetsten hare handen. Waarom was dat allemaal gebeurd? Waarom was naderhand, in de half-donkere kamer, die stilte, gekomen, die haar zoo nauw naast Johannes bracht? Ze was buiten haar gezonde zinnen geraakt, niet waar? En Johannes ook. Dat was de aandoening van het noodlot. In haar was iets lafs gekomen, lijk bij zieke menschen. In haar had een oolijke geest een groote werking begonnen en ze had zich niet verdedigd. Maar wie zou haar ook geholpen hebben? Daarom had ze zich niet verdedigd, misschien.... Haar vleesch was betingeld en almachtig had over haar geheerscht de Kwade, met zijn leelijk bedrijf,--en ze had zich weerloos overgegeven.... Ze had zich overgegeven aan Johannes. Lange herdeed ze in gedachten heel 't onzeggelijk geneuchte van hare liefde. Haar hoofd zakte lage op hare borste en dieper schoof haar rugge langs de kussens van 't coupe. Ze werd de sjokkende rolling van den trein niet meer gewaar. Hare vingeren sleurden willoos kantewaarts over haren schoot en bleven zonder roeren van weerskanten, danig moe precies. Het lederen taschje, dat aan haren arm hing, schokte tot tenden hare voormouw en slibberde naast haar knie, waar 't stille wippelde bij elke onregelmatigheid van de vluchtige vaart. Ze zat zoo, zoete verdoold in herinneringen, tot ze meteen rilde en hare schouders angstig opstak. 't Was dat ze 't atelier herzag, het duistere kamertje, en dan, na 't zondige portret van Mariette, de smertelijke moeder en het droomende kind. Ze herleed de plotselijke breuke van hare liefde. Ze hervoelde den afgrond waar ze heel dien tijd van passie in verzonken was. Den afgrond!... De liefde!... Aldus was hare liefde geweest. Hare oogen werden nat. Eene subiete wanhoop greep haar over gansch haar trillend lijf. Ze wilde loopen, loopen, zoeken tallenkante,
PREV.   NEXT  
|<   158   159   160   161   162   163   164   165   166   167   168   169   170   171   172   173   174   175   176   177   178   179   180   181   >>  



Top keywords:

Johannes

 

liefde

 

gekomen

 

handen

 
Wiezeken
 

verdedigd

 

ontvlucht

 
Waarom
 

ontmoet

 
zonder

loopen

 
afgrond
 

overgegeven

 

kussens

 
tenden
 

sjokkende

 

schokte

 

slibberde

 

stille

 

dieper


wippelde

 

schoof

 

voormouw

 
rolling
 

vingeren

 

gewaar

 
roeren
 

bleven

 

schoot

 

kantewaarts


willoos

 

sleurden

 

weerskanten

 

taschje

 
lederen
 

precies

 
duistere
 

geweest

 

verzonken

 
passie

plotselijke

 

breuke

 
hervoelde
 

werden

 
zoeken
 

tallenkante

 
trillend
 
gansch
 

subiete

 
wanhoop