FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   132   133   134   135   136   137   138   139   140   141   142   143   144   145   146   147   148   149   150   151   152   153   154   155   156  
157   158   159   160   161   162   163   164   165   166   167   168   169   170   171   172   173   174   175   176   177   178   179   180   181   >>   >|  
oe wordt Romaan hierin gemengd? --Eens staat hij daar, nevens u. --En Madeleen? Goedele merkte hoe subiet op dees woord de groote woede van moeder wegschokte in een flauw ophalen van schouders. Ze zag plots wat moeder zich inbeeldde, wat, na Wiezeken's dood, stilaan een zekerheid was geworden in haar geest, en waarover ze zoo lange aan 't mijmeren zat, alleene, in haren zetel. Ze zag 't, en ze had nu een leelijk geneuchte, omdat ze 't gansche gestel omverre kon werpen, omdat ze moeder's oppersten hoogmoed kapot kon slaan. In deze mate was hare ontzenuwing gevorderd dat ze behagen vinden zou, op dit oogenblik, in moeder's leed. Ze zei: --Laat Romaan met Madeleen.... --Ik weet wat ik laten mag. Ze herzei, met stiller stemme, buigend in gemanierde woordklanken: --Laat Romaan met Madeleen.... Het is nu een feit, dat ze trouwen zullen. Ze had zich niet voorgesteld dat zoo geweldig moeder's smert zou zijn. Ursule wankte en haar schrikkelijk lijf schokte kantewaarts. Ze neep haren mond krampachtig toe en liet hem nadien vierkantig openvallen, al stootend en stotterend om een klaar woord uit haar kele te krijgen. --Trouwen ... trouwen.... Ze wrong de ratelende geluiden thoope, en daar siste een snijdenden klank tusschen hare tanden. Ze wilde alles uitzeggen te gelijk wat zoo herre-kaderre in hare hersens klabetterde en ze vond geen zin. Ze steunde tegen 't klavier en de losse pateelkens van de keershouders rinkelden bij haar minste gebaar. Ze was bleek als een doek, en hare lippen werden blauw en droog. Een onzeglijke haat vuurde in haar oogen. Ze reutelde: --Ge liegt! Hare tonge lag precies vaste achter hare tanden. Omdat ze niet spreken kon, niet uitschreeuwen al wat in haar kop zich ophoopte, schoot plots een vreeselijke woede op naar heur hoofd en begon daar te gloeien. Hare handen grabbelden naar een stoel, vatte dien, als ware hij pluimlichte, bij de sporten en, in blinde gramschap, hief hem omhooge om met lawaaierig geweld hem tegen den vloer te werpen. Hij stortte met een sterken slag neere en brak. Ursule stond nu ontzet, zonder machte, en keek smeekend op naar Goedele. Ze vond de woorden terug, die zoolange teugelloos en onvatbaar zich hadden verwijderd, en ze bad hare dochter, dat ze de waarheid zeggen zou. --Ge moet de waarheid zeggen.... Ge moogt mij niet folteren. O-God! zoo foltert ge me. Waarom? Wat zijn uwe inzichten, mijn kind? Als ik u ruw aanspreek, moet ge me telkens vergev
PREV.   NEXT  
|<   132   133   134   135   136   137   138   139   140   141   142   143   144   145   146   147   148   149   150   151   152   153   154   155   156  
157   158   159   160   161   162   163   164   165   166   167   168   169   170   171   172   173   174   175   176   177   178   179   180   181   >>   >|  



Top keywords:

moeder

 

Madeleen

 

Romaan

 

Ursule

 

werpen

 

Goedele

 

tanden

 

zeggen

 

waarheid

 

trouwen


vreeselijke

 

achter

 

precies

 
schoot
 

ophoopte

 

uitschreeuwen

 
spreken
 
minste
 

rinkelden

 

gebaar


keershouders

 

pateelkens

 
steunde
 

klavier

 

lippen

 

werden

 

vuurde

 

reutelde

 

onzeglijke

 

gloeien


stortte

 

dochter

 

folteren

 

verwijderd

 

hadden

 

zoolange

 

teugelloos

 

onvatbaar

 

aanspreek

 

telkens


vergev

 

Waarom

 

foltert

 
inzichten
 

woorden

 

smeekend

 

gramschap

 

blinde

 
omhooge
 
lawaaierig