FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   131   132   133   134   135   136   137   138   139   140   141   142   143   144   145   146   147   148   149   150   151   152   153   154   155  
156   157   158   159   160   161   162   163   164   165   166   167   168   169   170   171   172   173   174   175   176   177   178   179   180   >>   >|  
haast geheel genezen. Ze zat in haren leunstoel hare toekomstige werking te verzinnen: Romaan weer thuis en Goedele saam met Romaan aan 't woelen, aan 't zwabberen met gretige vingeren, aan 't garen het ontzaglijke geld. De fortuin van Sebastiaan zou erbij vloeien ... en naderhand 't vele goud nog van een rijke schoondochter.... Uren zat ze zoo en niemand stoorde haar. Ze dichtte een grootsch plan. Ze geraakte er niet toe te denken dat misschien Romaan niet thuis zou komen en dat Goedele tegenstribbelen mocht. Ze had hare gansche heerschappije weer in handen en geen wil zou weerstaan aan haar wil. Ze bouwde in hare hersens de machtige machinatie die zou endelijk ommedraaien, naar heur volle goesting, met geweldig raderwerk. Als ze hoorde dat Goedele tegen Justa opschoot, neep een strakke strengheid hare lippen te gare tot een bleek streepken en stond ze verontweerdigd rechte. Seffens moest Goedele voor haar verschijnen. Ze beet haar toe: --Wat is 't? Goedele zette zich, onverschillig, zonder ommezien, neer voor 't klavier. Korter hakte het stekkig gezegde: --Wat is 't? Goedele glimlachte. De hardheid, die zoo puntig in Ursule's oogen kon opflitsen, blikkerde nu ook in hare oogen op. Trage, al rilde even hare hand, duwde ze met haren wijsvinger een klinkende toetse neer. Ze zei, lage, onverkennelijk: --Niets. Hare wimpers vielen toe om naderhand met een rappen wip, weer wijd open de witte straling van haar blikken te toogen. Ursule ging nevens haar staan en smeet koortsig het klavier dichte. 't Gaf een luidelijken slag, en ze bleven allebei daarna een tijdeken roerloos. Goedele voelde haar wezen heet worden. Ze richtte zich met geveinsde onverschilligheid op en tort stille over het tapijt, niet opziende naar heur moeder. Al gaande liet ze hare hand lui sleeren langs het tafelberd, ten teeken van onbekommerde rustigheid. Ursule vroeg: --Ge hebt Justa doorgezonden? --Dat jong walgt me. --Ge hebt ze doorgezonden? --Ja.... Ursule stoop zich naar heur en naderde. Ze riep ineens: --Maar wat meent ge? En ben _ik_, hier niet? Mij wordt voortaan, en mij alleen, en zonder tegenwoord gehoorzaamd! Gij hebt mij noodig, gij en Romaan. En ik heb ulie noodig, alle twee. Het is nu de tijd dat de sterke samenwerking eene werkelijkheid moet worden. Het hoofd van dat alles, dat ben ik. --Ik begrijp u niet. --Gehoorzaam zonder begrijpen. Ik ben het hoofd zeg ik u. Justa blijft. Romaan.... --Maar h
PREV.   NEXT  
|<   131   132   133   134   135   136   137   138   139   140   141   142   143   144   145   146   147   148   149   150   151   152   153   154   155  
156   157   158   159   160   161   162   163   164   165   166   167   168   169   170   171   172   173   174   175   176   177   178   179   180   >>   >|  



Top keywords:

Goedele

 

Romaan

 

Ursule

 

zonder

 

klavier

 

noodig

 

worden

 

doorgezonden

 

naderhand

 

voelde


tapijt

 

daarna

 

roerloos

 
begrijpen
 

tijdeken

 

stille

 
geveinsde
 
onverschilligheid
 

allebei

 

richtte


begrijp

 

Gehoorzaam

 
straling
 

blikken

 

toogen

 

rappen

 

nevens

 

luidelijken

 

opziende

 

dichte


blijft

 

koortsig

 

bleven

 

naderde

 

ineens

 

alleen

 

tegenwoord

 

gehoorzaamd

 

voortaan

 

tafelberd


teeken

 

sleeren

 

gaande

 
onbekommerde
 

rustigheid

 

samenwerking

 

sterke

 

vielen

 
werkelijkheid
 
moeder