FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   153   154   155   156   157   158   159   160   161   162   163   164   165   166   167   168   169   170   171   172   173   174   175   176   177  
178   179   180   181   >>  
oo wandelden ze samen tot den avond. Ze overdreef hare vriendelijkheid en hij, overgelukkig, pronkte in 't genot van zijn man-zijn, zijn meester-zijn. De plotselijke omdraai van Goedele's handelwijze was bij hem gauw begrijpelijk geworden en, in naieven overmoed, schreef hij nu de verandering toe aan zijn eigen geduld en karaktervastheid. Hij stapte nevens haar en voelde zich groot en sterk. Geerne tastte hij 't gewicht van haar lijf op zijnen arm. Eens--de avond was al dichtebij en westewaarts vuurde de late zonne in een draaiing van gloeiend licht--waren ze, langs een pijnboschje, buiten hun weg geraakt. Op de akkers, die verder zich uitbreidden, naar het dal toe, waar schuilde het kleine dorp, zwoegden de oogstwroeters, lage gebukt en traag-wordend onder den last van het machtige werk. De winden waren stille gevallen, en altemets klonk in 't zwijgend geluchte de roep van een boever of 't krijschend gewet van een zeis. De boomen legden lange schaduwen over de baan, en de barmen ook hieven zich donkerend op tegen den purperen hemel. Voor de eerste maal welde in Sebastiaan de aandoening van zijne liefde brandend op. Hij werd zenuwachtig en de taking van Goedele's handen deed heete lochten walmen naar zijn hoofd. Hij antwoordde kort en verlegen op wat ze hem heel lichtelijk aan 't vertellen was, en zijne slapen werden soms danig koud. 't Lag gedurig op zijne lippen ... nu eens krachtig vooruit te komen met een innig woord, nu eens uit te spreken al wat hij zoo meteen in zich bruischen voelde. Maar hij was schuchter. Waarom kwamen de zinnen nu niet sierlijk te reke, lijk altijd? Hij had er nooit aan gedacht dat hij eens de zotte begeerte zou hebben deze vrouw wild op zijne borste te drukken. 't Verlangen dorde zijn kele, en hij zweeg. Hij werd gewaar dat hij hakkelen zou, en hij vreesde er heel deerlijk en belachelijk uit te zien. De avond was aan 't weven zijn doorzichtig floers, en ginder, matelijk vooruit-tertend, bukten de maaiers in geweldig bedrijf. Een puiken wipte in de gracht en niets roerde weer daarna. Goedele verheerlijkte de mooiheid van alle kleuren, die zacht ineenvloeiden, neventinten vlechtend daartusschen, menig en wonderbaar. Een wijde vredigheid was, lijk een effen vijver, spiegelzoete in haar. Sebastiaan bleef meteen staan en vatte hare hand. Zijn gezicht was onverkennelijk, zoo diepe had een koortsige emotie er over gewoeld. --Goedele, wacht.... Ze keek op naar hem en verwonderde zich ov
PREV.   NEXT  
|<   153   154   155   156   157   158   159   160   161   162   163   164   165   166   167   168   169   170   171   172   173   174   175   176   177  
178   179   180   181   >>  



Top keywords:

Goedele

 

voelde

 

meteen

 

vooruit

 
Sebastiaan
 

altijd

 

hebben

 
borste
 

drukken

 
Verlangen

gedacht

 
begeerte
 

sierlijk

 

gedurig

 
lippen
 

werden

 

verlegen

 

lichtelijk

 

vertellen

 

slapen


krachtig

 

schuchter

 

Waarom

 
kwamen
 

zinnen

 

bruischen

 
spreken
 

tertend

 

vredigheid

 

vijver


spiegelzoete

 

wonderbaar

 

ineenvloeiden

 

neventinten

 
vlechtend
 

daartusschen

 
gewoeld
 

verwonderde

 

emotie

 
koortsige

gezicht

 

onverkennelijk

 
kleuren
 

doorzichtig

 
floers
 

ginder

 
matelijk
 
belachelijk
 

gewaar

 
hakkelen