amen was 't een dooreenwarrelend bestaan
geworden, waar boven klaterde de harde drift van hare liefde.
De nabijheid van moeder en de nuchtere vrijagie van Sebastiaan werden
haar onverschillig en ze beleed den last ervan met effene
verdraagzaamheid.
Hare eenige aandacht lag in 't verbergen van haar geheim bedrijf, en ze
wist met doorslepen oolijkheid de slimme beloeringen van Justa te
verweren.
Twee- en drijmaal te weke bracht ze een haastig bezoek bij Romaan en
liep dan, langs veranderlijke omwegen, de stad omme, endelijk in een
verlaten wijk een laag huizeken binnensluipend.... Niemand mocht
vermoeden dat ze hier kwam, en ze nam dan ook alle voorzorgen om te
beletten dat iemand 't vermoeden kon. Daar Ursule niemand bij Romaan
zenden kon, geraakte zij deze vreemde doening niet te wete. Ze deed
overigens maar af en toe hare dochter achtervolgen, en daar Justa haar
iedermaal zeggen kwam dat Goedele bij haar broer binnen was, had zij
geen verdere verdenkingen. Omdat Goedele ook thuis tot redelijke
handeling scheen teruggekeerd en nu teenemaal met Sebastiaan verzoend
bleek, had ze geen onrustigheid meer. Haar rheumatiek beterde er
schijnbaar door, en ze kon al ommentweer wandelen en tallenkant
inspectie doen.
Goedele had in hare oogen een goed gedrag. Alleen deed ze nu meer aan
toilet en had over haar een overdreven prontigheid. Maar in het idee van
Ursule, was 't allemaal om Sebastiaan te behagen, en zoo waren 't,
peinsde ze, goed-besteedde onkosten, die later wel dikken intrest zouden
afwerpen.
Goedele bekommerde zich om niets en liet alles gedwee gebeuren wat in
huis de gewone gang der dingen was. Altemets had ze een vlugge zwakheid,
meerendeels veroorzaakt door 't zachte blikken van Sebastiaan of 't
tijdelijk zuchten van Bella. Als ze echter alleen op strate kwam en
't groote gewoel der stad hoorde, was alles weer vergeten, en vuurde
slechts nog in haar ziele 't verlangen om geweldig te leven. Het
bezoekje bij Romaan was haar insgelijks een koortsaansporing: ze voelde
er 't ongezond bestaan van hare liefde, midden in 't weevolle geluchte,
en ze asemde er algauw 't bedwelmende gift, dat haar tot kwalijk
zinnenbedrijf uitermate stemde. En Romaan bovendien bracht een gestadige
duizeling in haar hoofd met de listige argumentatie van zijn vrije
theorieen. Binstdat tante Olympe stilaan wegkwijnde en kermde dat hij nu
toch met Madeleen trouwen zou, kwam hij dan met zijn hoogdravende
levensopvattingen te voorschijn,
|