FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   111   112   113   114   115   116   117   118   119   120   121   122   123   124   125   126   127   128   129   130   131   132   133   134   135  
136   137   138   139   140   141   142   143   144   145   146   147   148   149   150   151   152   153   154   155   156   157   158   159   160   >>   >|  
reek liever. Luistert ge niet? --Laat uwe lippen koelen. Ze liet haren mond raken den ijskouden drank, en rilde bij de kilte, haar gansche lijf door. Hij merkte dat ze rijzekens schrok, en bood haar lauwer water en 't suikerbordje. Ze zei: --Ik wou wel koffie. --Koffie moogt ge niet hebben. Ze lachte koortsig: --Wat belieft? Hij bestelde melk, en ze vond naderhand dat melk te heet en te dikke was. Ze bloosde endelijk en boog zich al zuchtend: --Och! ik weet niet--ik heb geen smaak ... ge moogt mij zoo scherp niet aankijken. Hij schaterde met geveinsde leute, en ze maakte even een pruilend moezeken, zich ten halve kantewaarts wendend: --Ik zal u niets meer vragen. --Doe dat. Ze moest dan meelachen. Als ze weer met hem op strate was, en plots het wiegelend orkestgedruisch wegroezelde achter haar, stond ze lijk dronken in den kouden avond. Ze drukte Ameye's arm en probeerde haar stappen te passen op de mate van zijn tragen gang. Ze boog haar hoofd en keek naar de tjoppen van hare schoenen, die overhand van onder haren mantel te voorschijn kwamen om seffens weg te duiken op een nieuw. Ameye brak schuchter de stilte, die neergeraakt was over hen: --Willen we naar 'n schouwburg? Ze beweerde dat ze niet aangekleed was daarvoor en liet een nieuwe stilte heerschen. Ze voelde dat hij zocht om samen alleen met haar te zitten en ze verwachtte met eene angstige aandoening wat hij nog voorstellen zou. Ze had er niet aan gedacht dat de avond zoo in trippelgang niet afloopen kon. Ze was niet bang voor hem. Ze wist dat hij hier de woorden niet vermocht te zeggen, welke hij zeggen moest. En hoe zou zijzelve ze hier aanhooren? --Willen we ... hebt ge geen trek in iets? was zijn verlegen vrage. Ze wist niet hoe hem te helpen. Ze zei dat alles haar goed was en dat hij zich maar niet moest lastig maken. Ze staarde in zijne oogen en fluisterde: --Ik ben gelukkig! Dan was 't weer een wandelen, straat in, straat uit, zonder ende. Johannes had niet meer dezelfde zwierigheid in het gesprek en zijne gedachten, gestadig in spanning, volgden moeielijk de woorden van Goedele. Hij vroeg dan meteen, heel rap, alsof hij in een geute al zijn moed daar neersmeet met een gezegde: --We gaan soupeeren.... Hij voelde dat hare hand een tijdeken op zijn arm bibberde, en hoorde dat ze precies struikelde. Ze kon niet goed een klank uit haar kele stooten en ze hief zijwaarts hare oogen naar hem. Hij las een groot
PREV.   NEXT  
|<   111   112   113   114   115   116   117   118   119   120   121   122   123   124   125   126   127   128   129   130   131   132   133   134   135  
136   137   138   139   140   141   142   143   144   145   146   147   148   149   150   151   152   153   154   155   156   157   158   159   160   >>   >|  



Top keywords:

straat

 

voelde

 

stilte

 

Willen

 

woorden

 

zeggen

 

bibberde

 

hoorde

 

struikelde

 

precies


voorstellen
 

afloopen

 

trippelgang

 
gedacht
 
aandoening
 
soupeeren
 

tijdeken

 
verwachtte
 

beweerde

 

aangekleed


daarvoor

 

nieuwe

 

schouwburg

 

zijwaarts

 

heerschen

 

alleen

 

zitten

 

stooten

 

angstige

 

volgden


fluisterde
 
spanning
 
staarde
 

lastig

 

moeielijk

 

gelukkig

 

zwierigheid

 

dezelfde

 
Johannes
 
zonder

gesprek

 

gedachten

 
gestadig
 

wandelen

 
Goedele
 

vermocht

 
neersmeet
 

meteen

 

verlegen

 
helpen