FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   109   110   111   112   113   114   115   116   117   118   119   120   121   122   123   124   125   126   127   128   129   130   131   132   133  
134   135   136   137   138   139   140   141   142   143   144   145   146   147   148   149   150   151   152   153   154   155   156   157   158   >>   >|  
daardoor precies doezeliger spookte. De klaarten vielen in de liggende vlakjes gesmolten sneeuw en trilden er een oogenblik, naarmate Goedele huppelend voorbijtort. Ze stapte endelijk trager. Ze gebaarde dat ze hier heel onverschillig aankwam en verjoeg op haar gelaat de spanning, die haar wenkbrauwen fronste. Ze had Ameye gezien. Maar in haar binnenste schokte eene geweldige benauwdheid, en ze wist niet met welk gezegde ze hem begroeten zou. Zou ze schijnbaar verwonderd naar hem opkijken en haar woorden kiezen naar den klank van zijn woord? Ze blikte zijwaarts. Ze voelde dat hij haar herkend had en rap op haar afkwam. --Goedele! Het was haar een onzeglijk geneuchte en over gansch haar lijf kwam zijn stemme streelen met de zoete galming van haren naam. Ze wendde zich omme naar hem, verlegen, blozend, en ze schoof hare hand uit haar pelsen mofje, hem reikende in ganschelijke overwinning hare witte vingeren. Ze taakte dan den warmen toets van zijn lijf en ging moe hangen aan zijnen arm. Het docht haar dat de voorbijgaande menschen haar aankeken. Het docht haar dat elkendeen beloerde hare overgroote aandoening en dat haar herte openlag, bloot voor elkendeen's oogen. Ze dacht verder aan niets meer dat achterzijds volbracht was in 't verleden, en alles werd een helle nieuwigheid. Ze vroeg, ontroerd: --Waar gaan we? Ze kon niet verzinnen entwat dat nog verscholen lag, halvelings te raden, in de toekomst. Ze leefde ten volle en eeniglijk midden in haar huidig geluk. En hij wist zoo wonderbaar te vertellen van nietigheden, die altegare met blij gefluister omrankten deze heilzame stonde. Hij lachte en tooverde een prettig gewiegel van luttele beeldekens in hare hersens. Ze zag de beeldekens wiegelen en lachte mee. Nu was er geen tastbare tijd meer en niets van wat den samengang van hun bestaan uitmaakte, scheen haar vergankelijk te zijn. Overal was licht het gewone gerucht van de stad en haar hoofd was vol zacht-ruischende geluiden. Ze blikte altemets op in zijn gelaat en ze vond hem schoon als de zonne. Dan waren hare oogen met gulden licht beladen en 't gedoe van de loopende menschen was haar een dooreenvarende vaagheid. Hij vroeg: --Zijt ge moe? Het was zoo zoete dat hij een minste trilling van haar handen opmerkte en zich dan dadelijk om de oorzake bekommerde. Ze glimlachte even, omdat haar zijn vrage heel gek in de zinnen klonk en ze was zeker dat ze, lijk nu, gaan zou mijlen en mijlen te reke zond
PREV.   NEXT  
|<   109   110   111   112   113   114   115   116   117   118   119   120   121   122   123   124   125   126   127   128   129   130   131   132   133  
134   135   136   137   138   139   140   141   142   143   144   145   146   147   148   149   150   151   152   153   154   155   156   157   158   >>   >|  



Top keywords:

blikte

 

lachte

 

mijlen

 

beeldekens

 

menschen

 

elkendeen

 

gelaat

 

Goedele

 

gewiegel

 

prettig


tooverde
 

spookte

 

heilzame

 
stonde
 
luttele
 
doezeliger
 

samengang

 
bestaan
 

tastbare

 

hersens


wiegelen

 

omrankten

 

altegare

 

vielen

 

toekomst

 

leefde

 

halvelings

 

verzinnen

 

entwat

 

verscholen


eeniglijk
 
vertellen
 
nietigheden
 

uitmaakte

 

wonderbaar

 

klaarten

 

midden

 

huidig

 
gefluister
 
Overal

dadelijk

 

oorzake

 
bekommerde
 

glimlachte

 
opmerkte
 

handen

 
minste
 

trilling

 

daardoor

 
zinnen