FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   158   159   160   161   162   163   164   165   166   167   168   169   170   171   172   173   174   175   176   177   178   179   180   181   182  
183   184   185   186   187   188   189   190   191   192   193   194   195   196   197   198   199   200   201   202   203   204   205   206   207   >>   >|  
aar Jozef was de oude niet meer. Hij kon niet meer zoo lachen, niet meer van die geestigheden zeggen, zoo als vroeger. Eindelijk hield hij zich heelemaal stil aan het tafeltje, waarom zij zaten, en wilde heen. Hij moest naar zijn vrouw, hij moest naar de ziekenkamer. Wie weet wat er gebeurd kon, zijn, juist nu hij wech was. Jozef had geen rust, als hij niet bij 't ledikant zat, en, daar eenmaal zijnde, verveelde hij zich onbegrijpelijk erg. In een middag, dat hij weer zijn gapen moest onderdrukken, slenterde hij de trap af naar beneden en ging zitten lezen. De glazen kast stond daar, vol boeken, en zijn glansende schrijftafel, nog bijna ongebruikt. Eens hield hij het zoo een vol uur uit. Toen kwam Marie: --Meneer, mevrouw heeft zoo'n pijn. Zij laat vragen, of u even boven wil komen. In een zucht sloeg hij het boek dicht. --Och ... Jozef ... Jozef ... kom hier ... zei Mathilde. --Maar wat is 'et dan? vroeg hij. --Zoo'n pijn, zoo'n pijn! hier ... --Waar? in je rug? --Nee hier,.... overal ... onder mijn borst ... en dan zoo'n akelig gevoel in mijn hoofd ... Net of er allemaal geronnen bloed in mijn achterhoofd zit ... En dan zoo'n pijn in mijn beenen. Mijn beenen zwellen op ... Ik weet 't niet, wat 't is. Mijn heele lichaam is ziek. Kom eens hier, buig je nog eens naar me toe. --Wat dan? Wat wou je dan? --Ik wou je een zoen geven. Och toe, och toe, blijf bij me zitten. Voor een halfuur was Jozef er weer aan vast. Eindelijk besloot hij daar een boek mee te brengen en de kranten. Jozef wende er zich weer aan, van een uur 's middags af, voortdurend thuis te zijn. Hij deed zijn schoenen uit en schoof door het huis op pantoffels, als een ziekenoppasser. Een paar weken later, mocht Mathilde uit haar bed komen en in de slaapkamer opzitten. Voor een van de kleinere kastjes, dat naar de logeer kamer was gebracht, was een boeken-en teekenkast voor Mathilde, in de plaats gekomen. Een van de dingen van haar ziekte was een lammerigheid van haar beenen, waardoor zij niet kon loopen. Een uur per dag maar ging zij uit haar kamer, dan werd die gelucht. Het sombere licht dat door de binnenplaats hier binnen-stootte was het eenige waar haar oogen nog tegen konden. Uur aan uur zat zij daar dan te lezen of wel te teekenen. Voor de groene tafel in een donker-grijzen, met donker-rood afgezetten peignoir, heur haren tot een zware vlecht samengebonden onder een donker-grijs, met donker-rood afgezet mutsje, haar slanke
PREV.   NEXT  
|<   158   159   160   161   162   163   164   165   166   167   168   169   170   171   172   173   174   175   176   177   178   179   180   181   182  
183   184   185   186   187   188   189   190   191   192   193   194   195   196   197   198   199   200   201   202   203   204   205   206   207   >>   >|  



Top keywords:

donker

 

Mathilde

 

beenen

 

boeken

 
zitten
 

Eindelijk

 

pantoffels

 
ziekenoppasser
 

kranten

 
besloot

halfuur

 
brengen
 

schoenen

 

schoof

 
voortdurend
 

middags

 

teekenen

 

groene

 

grijzen

 

konden


eenige

 

afgezetten

 

peignoir

 
afgezet
 

mutsje

 

slanke

 
samengebonden
 

vlecht

 

stootte

 

binnen


teekenkast

 

plaats

 

gekomen

 

dingen

 
gebracht
 

logeer

 
slaapkamer
 

opzitten

 

kleinere

 
kastjes

ziekte

 

lammerigheid

 
sombere
 

binnenplaats

 
gelucht
 

waardoor

 
loopen
 
onbegrijpelijk
 

middag

 
verveelde