FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   206   207   208   209   210   211   212   213   214   215   216   217   218   219   220   221   222   223   224   225   226   227   228   229   230  
231   232   233   234   235   236   237   238   239   240   241   242   243   244   245   246   247   248   249   250   251   252   253   254   255   >>   >|  
zat, in de groote kamer, reden er eigen-rijtuigen, met opdampende stofwolken, den weg af naar het dorp en omgekeerd; jonge meisjes in blauwe, witte en rose toiletjes, met parasols, gingen voorbij. Oude dames, in het zwart, wandelden. Het was een beweging en een stuk stadsleven door den zomer hier overgeplant. Mathilde had dien zomer langzaam zoo zien komen zoo zien worden om haar heen, Als zij 's morgens opstond en de gordijnen voor de vensters ophaalde, bloeiden er een lage lindeboom, links, dof, bleekgroen, en de kastanjes voor haar uit. Links op den achtergrond, onder een groote plek open hemel, schuilde een oud-Flora-borstbeeld, op een blauwsteenen voetstuk, in een uitgebreide nis van bloemende boompjes, seringen, jasmijnen, een gouden regen, wech. Twee seringenboompjes trosten hun takken violette, licht-paarse ruikertjes over het Flora-beeld, met zijn leege oogen, heen, en te midden van de groene heesters bloeiden aan weerszijde de gouden regen, met zijn uitstorting van innig-gele bloemetjes, en de lage jasmijnen, met groenige warm-witte klokjes. Daarboven, tusschen het netwerk der hoogste takjes en sprietjes uit, daakte, heel ver en heel hoog, de tintelende blauwheid van den hemel. Het was bijna aldoor mooi weer; bijna elken ochtend had Mathilde dat gezicht. Gedurende haar lange dagen, in de groote kamer, woonde zij de wording van haar tuin verder bij, het gras, dat zich verdonsde en naar boven schoof, de magere foksia-en geraniumplantjes, in de diep in het zwarte zand gezonken vuiligroode potjes der bloembedden, eerst nog bibberend van naaktheid in de voorjaarsbuyen, maar die later ontloken, de geraniums met rood-stijf-fluweele blaadjes, als een regenscherm op groene steeltjes uitgestoken, de foksiaas met gladde knoppen, scherp gepunt als vogelsnavels. Voords de boomengroepen, waaraan aan beide kanten het grasveld grensde, sparren en beuken met een berk, waarvan de krijtwitte stam als een lange gewrongen paal stond, en, als een magere witte gedaante, Felix 's avonds bang maakte. En verder had Mathilde de machtige iepen van den weg, en heel de overige natuur zien groeyen, de bladen zich uitbreidend, zich aaneen-sluitend tot een dichte, wilde grenzeloze massa, vol warmte en levensrommelende beweging, in ongelijke samenhoopingen en bochten, met plotselinge openingen hier, dichte samenknoopingen daar, onbeheerd, overal uitspattend en zich verdringend, een onbeperkte warreling van groen. Mathildes uiterlijk eenton
PREV.   NEXT  
|<   206   207   208   209   210   211   212   213   214   215   216   217   218   219   220   221   222   223   224   225   226   227   228   229   230  
231   232   233   234   235   236   237   238   239   240   241   242   243   244   245   246   247   248   249   250   251   252   253   254   255   >>   >|  



Top keywords:

Mathilde

 

groote

 
bloeiden
 

gouden

 
magere
 

verder

 
groene
 

jasmijnen

 
beweging
 

dichte


ontloken

 
geraniums
 

verdringend

 
bibberend
 
naaktheid
 

voorjaarsbuyen

 

blaadjes

 

uitgestoken

 

foksiaas

 

gladde


knoppen
 

steeltjes

 
regenscherm
 
fluweele
 

uitspattend

 
potjes
 

verdonsde

 

Mathildes

 

schoof

 
eenton

wording
 

uiterlijk

 
foksia
 

gezonken

 

vuiligroode

 
scherp
 

bloembedden

 

onbeperkte

 

warreling

 

geraniumplantjes


zwarte

 

overal

 

levensrommelende

 

machtige

 

overige

 
maakte
 

ongelijke

 

avonds

 

samenhoopingen

 
warmte