FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   167   168   169   170   171   172   173   174   175   176   177   178   179   180   181   182   183   184   185   186   187   188   189   190   191  
192   193   194   195   196   197   198   199   200   201   202   203   204   205   206   207   208   209   210   211   212   213   214   215   216   >>   >|  
ar kind niet ook kon doen. Zij dacht, of Jozef Felix wel goed zou opvoeden en er een braaf en flink man van maken na haar dood. Toen werd ze moe, leunde meer in haar stoel, gaf het kind aan Marie te-rug. --Zie zoo, dag mevrouw ... --Kom je dan om een uur of vier van middag nog eens te-rug, Marie? --Ja zeker mevrouw, zeker. Mathilde hield er niet van in haar tegenwoordigheid door de menschen beklaagd en achter haar rug bepraat te worden. Daarom wilde zij geen visites hebben. Altijd werden de kennissen wechgestuurd met de boodschap, dat mevrouw belet had, dat mevrouw te ziek was. Mathilde wilde alleen zijn met haar ziekte. Later, als ze weer gezond en flink zou zijn, zouden de menschen haar wel weer zien. De kennissen deden dan vergeefsche pogingen en bleven ten laatste van zelf wech. Alleen Marius, de kantoorbediende van Jozef, die anderhalf jaar geleden toen ook op hun feestje was geweest en dat gedicht op het huwelijk had voorgedragen, liet zich niet ontmoedigen, maar drong er onophoudelijk bij Jozef op aan toch eens het voorrecht te mogen hebben mevrouw in haar ongesteldheid te bezoeken. Jozef sprak er Mathilde een paar maal over. Eerst wou zij niet. Waarom die jongen eerder dan een ander? Jozef verhaalde dan, dat Marius gezegd had, dat hij hoopte mevrouw, die zich wel erg moest vervelen, misschien wat afleiding te kunnen bezorgen. Hij meende gemerkt te hebben, dat het in der tijd door hem voorgedragen gedicht mevrouw wel een beetje bevallen had; nu kon hij haar misschien nog iets voorlezen, of zoo. Mathilde lachte hij dat idee. Waarom hield die Marius toch zoo aan? Wat had hij toch? Had hij dan zoo'n medelijden met haar? Goeye jongen! Een dinsdag-middag na de Beurs werd Marius toegelaten. Onhoorbaar, als met een vinger van was, werd er op de deur van de ziekenkamer geklopt. Binnen! De kruk van de deur bewoog aarzelend en opende zich zoetjes met het geluid van een haastig, herhaald voeten-vegen. Zijn blonde hoofd een beetje gebogen, in zijn daagsch jasje, een breede versleten zwarten das onder een schoonen aan den hals rafelenden boord, kwam Marius met een linkschen stap binnen. Mevr ... hij kuchte, ... mevrouw, ik ben zoo vrij, om ... --Ik dank u wel voor uw belangstelling, meneer Marius, gaat u even zitten. --O, ... mevrouw ... Uit verlegenheid ging hij, langzaam neerzijgend op een stoel, zich schamend en rood wordend over een gaatje in zijn schoenen, vlak bij Mathilde zitten. --Ja, mevrouw,
PREV.   NEXT  
|<   167   168   169   170   171   172   173   174   175   176   177   178   179   180   181   182   183   184   185   186   187   188   189   190   191  
192   193   194   195   196   197   198   199   200   201   202   203   204   205   206   207   208   209   210   211   212   213   214   215   216   >>   >|  



Top keywords:

mevrouw

 

Marius

 

Mathilde

 

hebben

 
gedicht
 

voorgedragen

 

kennissen

 
middag
 

menschen

 
zitten

Waarom

 
beetje
 

misschien

 

jongen

 
bewoog
 

ziekenkamer

 

Binnen

 

zoetjes

 

geluid

 

opende


geklopt

 

aarzelend

 

bevallen

 
voorlezen
 

meende

 

gemerkt

 
lachte
 

dinsdag

 

toegelaten

 

Onhoorbaar


haastig

 

medelijden

 

vinger

 

belangstelling

 
meneer
 

wordend

 
gaatje
 

schoenen

 

schamend

 
verlegenheid

langzaam

 

neerzijgend

 
kuchte
 

daagsch

 
breede
 

versleten

 
gebogen
 
voeten
 

blonde

 
zwarten