FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   168   169   170   171   172   173   174   175   176   177   178   179   180   181   182   183   184   185   186   187   188   189   190   191   192  
193   194   195   196   197   198   199   200   201   202   203   204   205   206   207   208   209   210   211   212   213   214   215   216   217   >>   >|  
ik wou eens komen vragen, hoe het met u gaat ... u is altijd zoo lief en goed voor ons geweest, mijn zuster zou ook wel komen, als zij mocht ... --Ja, meneer, u begrijpt, ik heb veel rust noodig, en ... Hij viel haar in de rede: --O, mevrouw, maar ik zal heel zacht spreken, ziet u, ik begrijp heel goed, dat u het anders ... als men ziek is, niet waar, dan hindert de minste kleinigheid. De zin was er uit. Hij werd gloeyend rood om dat hij dat alles zoo juist achter elkaar had gezegd. Hij wist niet wat hem overkwam om zoo plotseling met haar alleen te zijn. Hij trok zijn, van versletenheid aan de randen scherpe, manchetten over zijn handen tot aan den ondersten duimknokkel, dat hem pijn deed, om dat zijn handen daar ruw-rood waren van den winter. Met zijn groote, wijde, licht-blauwe oogen, met in 't midden van de appels een goud rontetje, iets als een verren vonk, bekeek hij haar verwonderd, terwijl de verlegenheid van zijn voorhoofd tot onder zijn haar steeg. Zij zag hem rustig aan en keek dan weer naar het handwerkje, waarmee zij bezig was. --U is erg vermagerd, u moet veel hebben uitgestaan, zei hij snel en lachte bedeesd. --Ja, meneer, maar ik hoop, dat het nu gauw beter zal gaan. Hij keek om zich heen door de kamer, zonder iets te zien, als om zich te bedenken. Daarna zei hij luid: --Kan ik niets voor u doen? --Ik dank u wel, meneer, u is wel goed, maar nee, ik dank u ... ik heb eigenlijk weinig noodig. Zij hielden zich allebei stil. Mathilde begreep, dat zij nog iets zeggen moest. Zij liet haar werkje even op haar schoot liggen en zei, met een welwillenden trek in haar gezicht: --Mijn man is erg te vrede over de bezigheden op het kantoor, ... ook erg over u ... --O, mevrouw, andwoordde Marinus verontschuldigend. --Ja, zeker, hij zegt, dat u het beste werkt van allemaal. --U zit hier zoo zonder veel zon en 't is zoo stil op de binnenplaats, ... mevrouw. --Ja, meneer, maar dat is juist het eenige, waarbij ik het kan uithouden. Veel licht en veel leven hindert me. --Kan ik niets voor u doen? vroeg Marinus weer, iets voorlezen, bijvoorbeeld? --Ik wil zelf heel graag iets lezen, als u mij iets leenen wil; voorlezen zou mij wezenlijk wat te veel vermoeyen. --Mag ik u dan nog eens iets komen brengen? --Heel graag ... maar, wil u ook iets drinken, een glaasje port of zoo, het is hier wel een treurig verblijf, waar als u wil ... Marinus stond op en, denkend te doen zoo als het h
PREV.   NEXT  
|<   168   169   170   171   172   173   174   175   176   177   178   179   180   181   182   183   184   185   186   187   188   189   190   191   192  
193   194   195   196   197   198   199   200   201   202   203   204   205   206   207   208   209   210   211   212   213   214   215   216   217   >>   >|  



Top keywords:

meneer

 

mevrouw

 

Marinus

 

handen

 
zonder
 

voorlezen

 

noodig

 
hindert
 

brengen

 
eigenlijk

waarbij

 
glaasje
 

drinken

 

weinig

 
hielden
 

begreep

 

vermoeyen

 

Mathilde

 

eenige

 

allebei


denkend

 

Daarna

 

treurig

 
bedenken
 

verblijf

 

zeggen

 
wezenlijk
 

bijvoorbeeld

 

andwoordde

 

kantoor


binnenplaats

 

bezigheden

 

verontschuldigend

 

uithouden

 
schoot
 

werkje

 
leenen
 

liggen

 

welwillenden

 
gezicht

allemaal

 

rontetje

 
gloeyend
 

minste

 
kleinigheid
 

achter

 
plotseling
 
alleen
 

versletenheid

 
overkwam