FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   157   158   159   160   161   162   163   164   165   166   167   168   169   170   171   172   173   174   175   176   177   178   179   180   181  
182   183   184   185   186   187   188   189   190   191   192   193   194   195   196   197   198   199   200   201   202   203   204   205   206   >>   >|  
en hebben gehad en misschien van een van haar ouders of grootouders hebben overgeerfd. Daarbij hadden hevige koortsen haar vreeselijk verzwakt. Zij had kongesties naar haar hoofd, en duizelingen. Tweemaal daags werden er ijskompressen boven op haar schedel gedrukt, om de gloeyingen te bekoelen. Zij was zoo uitgeput, dat zij alleen heel zachtjes praten kon en dadelijk weer moest zwijgen na dat men begrepen had, wat zij verlangde. In de ziekenkamer was een volte en een drukte. In de eerste week had Mathilde volstrekt geweigerd het wiegje uit haar kamer te laten wechnemen. Zij wilde haar kind onophoudelijk bij zich hebben. Het moest liggen onder het bereik van haar blikken. Het kind schreeuwde nu dikwijls lang achter mekaar, als het niet sliep. Dan kwam Marie, het boeren-meisje, dat als min aangenomen was, hief het kind op in haar armen, drukte het aan haar borsten, suste en zoogde het. En telkens zei Mathilde, in de halsstarrigheid van haar koortsige gedachten, dat men haar Felix, zoo was het kind toch genoemd, zou geven, dat hij dan wel dadelijk stil zou zijn. Maar in de duisternis van het ledikant huilde het kind zoo erg, dat Mathilde het aan haar ooren niet uit kon houden en het dadelijk aan Marie te-ruggaf. Tweemaal per dag kwam de dokter, die altijd heel veel leven maakte, allerlei raad gaf en stadsnieuwtjes zonder einde te vertellen had. Jozef ging 's ochtends voor een paar uur naar 't kantoor, maar was overigens zijn meeste uren in de ziekenkamer, tusschen de wieg en het ledikant zittend, angstige blikken over Mathilde gooyend, ongeduldig en mis-moedig, haar zoo dikwijls vragende of zij nog geen beterschap voelde, dat het scheen, als wilde hij daar-door de ziekte doen wijken. Hij had zelf Mathilde met de medicijnen willen helpen, inschenkend en aangevend. Elk half uur hoorde men hem het fleschje en den lepel bewegen. Hoeveel druppels ook weer, mompelde hij, en noemde dan het aantal. Na dat zij den medicijn had ingenomen, staarde hij Mathilde aan soms, over het bed gebogen, als moest er een onmiddellijk uitwerking zichtbaar worden. Maar al gauw werd het Jozef te bar uren achtereen in de duffe atmosfeer van de ziekenkamer onbewegelijk, stilzwijgend, hoorend allerlei vieze geluiden, met die doffe drukte om hem heen, te wezen. En hij ging wandelingetjes doen buiten, over de grachten, in de frissche lucht. Eens kwam hij Hasman tegen, die hem toch al een visite had gemaakt. Hasman wist hem mee te krijgen naar de club. M
PREV.   NEXT  
|<   157   158   159   160   161   162   163   164   165   166   167   168   169   170   171   172   173   174   175   176   177   178   179   180   181  
182   183   184   185   186   187   188   189   190   191   192   193   194   195   196   197   198   199   200   201   202   203   204   205   206   >>   >|  



Top keywords:

Mathilde

 

hebben

 

ziekenkamer

 

dadelijk

 
drukte
 

blikken

 

ledikant

 
allerlei
 

dikwijls

 
Hasman

Tweemaal

 
beterschap
 

wijken

 

frissche

 
ziekte
 

buiten

 

grachten

 

scheen

 

visite

 

voelde


kantoor

 

overigens

 

meeste

 
krijgen
 

tusschen

 

gooyend

 
ongeduldig
 

moedig

 

gemaakt

 

angstige


zittend

 

vragende

 

willen

 

ochtends

 
medicijn
 

ingenomen

 
staarde
 

atmosfeer

 

onbewegelijk

 
noemde

aantal

 

zichtbaar

 
worden
 

uitwerking

 
onmiddellijk
 

gebogen

 
achtereen
 
mompelde
 

aangevend

 
inschenkend