FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   200   201   202   203   204   205   206   207   208   209   210   211   212   213   214   215   216   217   218   219   220   221   222   223   224  
225   226   227   228   229   230   231   232   233   234   235   236   237   238   239   240   241   242   243   244   245   246   247   248   249   >>   >|  
tapijt in de zaal, noch de pendule "voor", of zij hadden er samen over gesproken, het samen uitgekozen. Aan alles was iets van haar en dat hem haar voortdurend herinnerde, hij zag haar gaan, over hun woning te vrede, met glimlachjes hem verzekerende, dat nu alles goed was. Hij kon geen deur voorbijgaan, of hij zag het uiteinde van haar sleep daar verdwijnen, terwijl zij zelve al binnen moest zijn om haar huishoudentje te doen, een visite te ontvangen, hem op te wachten, haar huis, in een woord, te bewonen. En nu! Wech was ze. Zij had het huis alleen gelaten. Het verloor zijn bestemming. Hij herkende zachtjes-aan noch de zolderingen, noch de wanden, noch de vloeren meer. Ja, het was toch wel hetzelfde huis, maar het geen het vroeger maakte tot wat het was, was 'r uit verdwenen. Was alles, al het omringend, de ruimten van den gang, van de trapkast, van de kamers, vroeger dan beschilderd geweest met tooverige voorstellingen, met verrukkelijke kleuren, was overal een donzig en geurig behangsel wechgevallen? Neen, alleen een warme, dof-roode tint moest alles omzweefd hebben en was nu wechgevaagd. Hij scheen nu alle lijnen en hoeken, de afmetingen van den inwendigen bouw van het huis, de grenzen der voorwerpen, beter, duidelijker te onderscheiden. Een koude had de kleuren verminderd om de lijnen en streepen duidelijker te maken. Hij zag alles naar voren komen, zich afteekenen tegen den achtergrond, waarmede het vroeger meer een scheen te zijn. De ziel van het huis, de adem, was er uitgegaan. En hij zocht in de stad het leven, dat hier weigerde zich aan hem voor te doen. Tusschenbeide, na dat hij weer erg met vrienden in de stad samen was geweest, joeg een dwaze begeerte hem met zekere snelheid naar buiten. Een gejaagdheid sloop dan door zijn leden, die hun kalmte bijna verloren. Zijn hand trilde bijna, als hij zijn kaartje nam aan 't station. Hier stond hij met zijn leege armen, met zijn verlaten borst, voort! daar ginds was zij, die hem weer dwingen zou zijn armen om haar schouders te slaan, zijn handen samen te vouwen over haar rug, haar handen vlak uit tegen zijn borst en zich tegen hem aan drukkend. Als hij dan buiten kwam, week de waan geheel. Onveranderlijk zat zij daar, eerst voortdurend in haar slaapkamer, later voortdurend in de groote kamer, te zwak om hem bij zijn binnenkomst te gemoet te gaan, met armen lam van uitputting, met beverige lippen, die hem nauwelijks zoenden, hem altijd dezelfde vragen doende over ho
PREV.   NEXT  
|<   200   201   202   203   204   205   206   207   208   209   210   211   212   213   214   215   216   217   218   219   220   221   222   223   224  
225   226   227   228   229   230   231   232   233   234   235   236   237   238   239   240   241   242   243   244   245   246   247   248   249   >>   >|  



Top keywords:

vroeger

 

voortdurend

 

alleen

 

lijnen

 
scheen
 

geweest

 

kleuren

 
buiten
 

duidelijker

 
handen

zoenden

 
begeerte
 

vrienden

 

lippen

 
beverige
 

gejaagdheid

 

nauwelijks

 

snelheid

 

zekere

 

afteekenen


achtergrond

 

waarmede

 

vragen

 
doende
 

uitputting

 

weigerde

 
altijd
 

uitgegaan

 

dezelfde

 

Tusschenbeide


vouwen

 

slaapkamer

 

groote

 

dwingen

 
schouders
 

Onveranderlijk

 
drukkend
 

trilde

 

kaartje

 
binnenkomst

gemoet

 

geheel

 
verloren
 

verlaten

 
station
 

kalmte

 
wechgevallen
 
bewonen
 

wachten

 
binnen