FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   197   198   199   200   201   202   203   204   205   206   207   208   209   210   211   212   213   214   215   216   217   218   219   220   221  
222   223   224   225   226   227   228   229   230   231   232   233   234   235   236   237   238   239   240   241   242   243   244   245   246   >>   >|  
eisde hij trouw naar buiten. Hij vond Mathilde altijd dezelfde, zwijgend, met haar zieke stem hem naar de zaken vragend, met de eindeloze hoop op herstel. "Begrijp je, als ik weer beter ben, dan, ... begrijp je, als ik weer beter ben" Altijd had zij andere plannetjes voor de toekomst, allerlei kleine gelukjes, die zij samen zouden hebben. Als hij twee, drie dagen achter-mekaar buiten kwam, vond hij haar vroolijker dan gewoonlijk. Maar als hij daarentegen eens wechgebleven was, scheen ze dat toch niet zoo erg naar te vinden. En dit stelde hem veel te vrede. Eene berustende, lijdende, gelijkmatige kalmte was over haar gekomen. Een ding was wel eens op hem gevallen. Was hij in haar bijzijn, dan stonden haar blikken in zijn oogen, volgden zijn minste bewegingen, drongen over zijn lichaam, met een vreemde volharding. Dan vroeg hij haar bijvoorbeeld iets en andwoordde zij niet, zij scheen hem niet te hooren, hem drinkende in haar starende, groeyende, zwijgende oogen. Eens had hij gezegd, een beetje gedwongen: "Wat kijk je me raar aan ...", zij zeide: "ik? ... ik? ... wat bedoel je? ... Wel neen, dat verbeel-je je maar". Een andere keer als hij weer, na de Beurs, op den Dam stond, van-zelf naar de dommelende paarden van den omnibus kijkend, en hij was gisteren pas buiten geweest, was het de last en het hinderlijke van de reis, die hem deed besluiten in de stad te blijven. Onophoudelijk dat heen en weer trekken, in de stofterigheid of de smerigheid van de spoor en zoo, het vervelende eentonige hossen, een paar uur lang, in zijn eentje, om als belooning van zijn moeite in denzelfden afmattenden vreugdelozen doodschen dampkring, buiten aan te komen, dat was heel onaangenaam. Als hij den omnibus maar zag, voelde hij zich al hobbelen tusschen allerlei burgermenschen in, met een door het dansen veroorzaakte tergende jeuk, die hem noodzaakte aan zijn neus te wrijven elke vijf minuten, hij liep al in de gedrongen haasterigheid van het stationsperron, hij voelde zich het onbeduidende grijze landschap doorstoomen, verder de eenzame rit van Vreeland, Kortenhoef en 's Gravenland in het gemeene tentwagentje, met den viezen koetsiersjongen voor hem en den ouden hit, en dat alles om zijn naren dag door een nog naarder avond te laten volgen, zonder zelfs altijd bij Mathilde te kunnen zitten, korte woorden over het weer en de huishouding met de meiden wisselend,--neen, het was te akelig. Zijn eenig genoegen was dan Marie te zien, zwaar en warm
PREV.   NEXT  
|<   197   198   199   200   201   202   203   204   205   206   207   208   209   210   211   212   213   214   215   216   217   218   219   220   221  
222   223   224   225   226   227   228   229   230   231   232   233   234   235   236   237   238   239   240   241   242   243   244   245   246   >>   >|  



Top keywords:

buiten

 

omnibus

 

Mathilde

 

voelde

 
altijd
 

allerlei

 

scheen

 
andere
 

onaangenaam

 
veroorzaakte

hinderlijke

 
dansen
 

burgermenschen

 

hobbelen

 
tusschen
 

afmattenden

 

vervelende

 

tergende

 

eentonige

 

hossen


blijven

 

smerigheid

 

stofterigheid

 
Onophoudelijk
 

vreugdelozen

 

doodschen

 
besluiten
 

trekken

 

denzelfden

 

eentje


belooning

 

moeite

 

dampkring

 

eenzame

 
zonder
 

kunnen

 
zitten
 

volgen

 

naarder

 
woorden

genoegen

 

huishouding

 
meiden
 

wisselend

 
akelig
 

haasterigheid

 
gedrongen
 
stationsperron
 

onbeduidende

 
grijze