t wil de natuur zoo.
Zij stond op en hield het kind voor zich uit.
--Hier, moedertje, kijk maar eens naar je jongen.
Zij tilde het kind in bed, voor Mathildes gezicht. Maar Mathilde scheen
er niets van te merken.
--Is het wezenlijk zoo? vroeg Jozef, zal ze beter worden? U moet me niet
foppen, meneer!
--Absolute rust en kalmte om haar heen is noodzakelijk, zei de dokter,
dan zal zij gauw weer heelemaal in orde zijn.
Jozef ging naar de baker, nam het kind op zijn handen en bekeek het
nauwkeurig. Mijn gezicht! zei hij zachtjes, ofschoon daar nog volstrekt
niets van te zien was. Hij zoende het kind, en gaf het aan de baker
te-rug. Daarna ging hij naar de logeerkamer, waar hij nu de eerste
nachten zou slapen. Hij was erg moei, maar hij kon toch niet in slaap
komen. Na een uur van onrust, toen zijn zenuwen een beetje tot bedaren
kwamen, ging hij nog toch eens op zijn kousen kijken, of Mathilde sliep.
De lamp en een van de kaarsen waren uit in de kraamkamer en de andere
kaars stond op tafel, vanwaar zij een vaal licht door de kamer
verspreidde. Naast het ledikant stond het wiegje, waarin het kind sliep.
De vroedvrouw, die eigenlijk bij de verlossing niet geholpen had, en die
Jozef, ongewend aan bevallingsmaatregelen, er maar voor alle sekuriteit
bij genomen had, en ook om dat zij zoo goed waken kon met-een, zat in
een hoekje met strak open oogen, roer-loos-wakker. Jozef kwam aan het
bed, en, stil de gordijnen een beetje wechschuivende, boog hij zich over
de wieg heen en bespiedde Mathildes gezicht. Zij lag nog altijd
onbewegelijk in dezelfde houding, met dichte oogen; zij sliep. Hij
luisterde oplettend ... Haar ademhaling ging zachtjes en regelmatig. Noch
even bleef hij staan en bezag haar, teeder.
Toen hij weer in bed lag, gaf hij zich pas rekenschap van zijn
aandoeningen. Hij had Mathilde dan toch wel lief. Hij bracht een nacht
vol angsten door. Neen, maar wat ging er nu gebeuren! Daar had hij
allerminst op gerekend, een zieke vrouw in huis! Hij sliep eindelijk
vermoeid in, om weer met hoofdpijn wakker te worden, laat in den
volgenden morgen.
* * * * *
Gedurende den kraamtijd en nog weken daarna verveelde Jozef zich
gruwelijk in zijn huis. Mathilde was eenvoudig ziek en herstelde maar
niet. Dokter Hansen had om een konsult met professoren gevraagd, dat
gebeurd was. De uitslag was: Mathilde had een hart-ziekte opgedaan,
misschien voor altijd. Zij moest die al onder haar led
|