het zoo mooi zou zijn. De gashitte zweefde om hen heen. Zij zagen
MathiIde en dan weer beurtelings elkaar aan. De heeren knikten
goedkeurend. Hasman zei zachtjes, dat Mathilde te opgewonden speelde.
De oude heer Berlage kreeg het te kwaad van de warmte en keek naar de
gaslichten, die aan zijn ooren sisten en in wier blauw middenpunt hij
onophoudelijk nieuwe lichtspatjes zag blikkeren. Louis keek voor zich
uit als een wezenloze. Drie heeren stonden als een zwarte versteende
groep voor mevrouw Berlage, hun rug naar haar toe gekeerd.
Er was een koorts in Mathilde gekomen, haar hoofd gloeide, haar oogen
waren heet. Geen herinneringen waren het meer in haar. Zij voelde het
tegenwoordige. Er waren geen vreemde verbeeldingen meer, het geluk was
tegenwoordig. Zij zag voor zich uit: hij stond er nog hij was er meer
dan ooit en zij staroogden naar elkaar. Haar spel werd sneller, luider,
woester, een onbesuisde wind vol liefdewoorden scheen haar om haar heen
te waayen. De maat werd impetuoso. Mathilde drukte de zware pedaal neer;
de heele pianokast scheen te trillen. Wat was 't toch, wat gebeurde er
toch, hier van-avond, in de nieuwe blauwe kamer? Het was een storm
van-binnen en een vuur dat haar verbrandde. Zij zag Jozef vlak voor haar
staan in een wolk van lichtend blauw. Het was haar als gaf haar geest
hem schroeyende kussen van verre. O, haar liefde, o haar liefde, wat
deed het geluk een zeer! Maar al de menschen die daar waren, hadden haar
gehoord! Had zij niet gezegd, daar zoo-even, hard-op, tegen hen allen,
dat zij zooveel van Jozef hield? Ja, zij had het gezegd; zij had het
zich hooren zeggen! Maar, was zij dan gek geworden! Haar vingers
speelden de melodieen voort, zonder dat zij er bij dacht. Zij hadden de
oude geliefde sonnate niet vergeten De melodien trilden voort hoog door
den walm der gaslichten, langs de vroolijk beschilderde wanden, en
weefden zich in al het lichte blauwe satijn van de kamer. Plotseling
hoorde Mathilde niets meer; zij zag haar vingers zonder beweging het
stuk was uit.
Jozef vond dat Mathilde uitstekend had gespeeld en klapte in zijn
handen, met de anderen mee. Mathilde stond op, de pianokruk viel om, en
Jozef niet-eens ziende, wankelde ze hem voorbij en ging heel bleek op
haar oude plaats zitten naast de oude mevrouw Berlage. De dames spraken
erge komplimenten.
* * * * *
Van het kaartspelen van de heeren was niets gekomen. De oude heer
Berlage had zich vervee
|