FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   140   141   142   143   144   145   146   147   148   149   150   151   152   153   154   155   156   157   158   159   160   161   162   163   164  
165   166   167   168   169   170   171   172   173   174   175   176   177   178   179   180   181   182   183   184   185   186   187   188   189   >>   >|  
uit de verlegenheid helpen. Zij stond op en ging, midden door de gasten, naar hem toe. Met glansjes van welwillendheid in haar gezicht sprak ze hem aan. Hij nam een hand van zijn rug en begon die aan zijn kin te houden, er kwam iets roods in zijn oogen. Hij had blond haar, voor deze gelegenheid met bizondere zorg naar de hoogte en achteren gestreken. De menschen spraken nu zachter in allerlei afzonderlijke gesprekken; verscheiden heeren keken naar Mathilde in haar lange satijnen japon, blinkend midden in de kamer, hel onder het gele licht. Jozef kwam ook bij zijn vrouw en den bediende staan: --Hee, Marinus, ik had je nog niet eens opgemerkt, je bent ook zoo stil, jongen. --Och, meneer! Mevrouw Berlage fluisterde tot mevrouw van Borselen achter haar waayer: Wie toch Mathildes naaister is? Juist kwam Frits binnen, een groot blad vol glazen wijn en punch op zijn handen, waar hij, ernstig en zorgzaam, mee rond ging. Mevrouw van Borselen nam een glaasje rooden wijn. --Zullen we u nu niet eens genieten, mevrouw, vroeg Jozef hoffelijk. --Meneer, u weet niet, hoe 't me spijt, maar ik ben te verkouden. --Kom, kom, het zal toch wel gaan, probeert u maar eens. --Nee, wezenlijk! ... O, ik vind het zelf onaangenamer dan u denken zoudt. --Kom, mevrouw, zei mevrouw Berlage, doet u 't maar! en er kwamen van achteren verscheiden heeren en dames die de blonde weduwe van Borselen met smeekingen om toch iets te zingen overlaadden. --Dat mooie lied van Heine door Schubert gekomponeerd, dat u zoo heerlijk voordraagt! --Toe mevrouwtje, laat u niet zoo bidden. Mevrouw van Borselen bleef weigeren. Zij kuchtte in haar neteldoekschen zakdoek, bewoog haar waayer zenuwachtig. Een jonge dame, een bleek mager meisje, heel in 't zwart gekleed, zou nu iets doen. Deze maakte geen enkel exkuus, maar, na een paar heeren verzocht te hebben een eindje op-zij te gaan staan, om dat ze dan vrijer was in haar gebaren, begon ze met een hel stemmetje een burgerlijk deuntje: Wat is de liefde? Ik weet 't niet, mijn kind. Wat zegt de liefde? Zij spreekt niet, zij bemint! Zonder de minste hapering bracht zij 't er af. Iedereen vond 'et bepaald leelijk. Toen het laatste koeplet gedaan was zei niemant een woord. De dames, die in Jetjes, zoo heette het meisje, nabijheid zaten, prezen haar zeer: O, jufvrouw, wat was dat allerliefst! Hasman, die als een grappenmaker bekend stond, sprak zeer luid, een traan in zijn ste
PREV.   NEXT  
|<   140   141   142   143   144   145   146   147   148   149   150   151   152   153   154   155   156   157   158   159   160   161   162   163   164  
165   166   167   168   169   170   171   172   173   174   175   176   177   178   179   180   181   182   183   184   185   186   187   188   189   >>   >|  



Top keywords:

mevrouw

 

Borselen

 

Mevrouw

 

heeren

 

liefde

 

verscheiden

 

waayer

 

Berlage

 
meisje
 
midden

achteren

 

bidden

 
weigeren
 

mevrouwtje

 

heerlijk

 

voordraagt

 

kuchtte

 
neteldoekschen
 

Hasman

 
zenuwachtig

grappenmaker

 
zakdoek
 

bewoog

 

bracht

 

smeekingen

 

bepaald

 

zingen

 

weduwe

 

blonde

 

kwamen


overlaadden
 

Schubert

 
gekomponeerd
 

bekend

 

Iedereen

 

allerliefst

 

Jetjes

 

gebaren

 

stemmetje

 

bemint


heette

 

nabijheid

 

vrijer

 

burgerlijk

 

deuntje

 

spreekt

 
laatste
 

niemant

 

gedaan

 

koeplet