n, kennissen van Mathildes vader
zaliger, leden van de club met hun vrouwen, beurskollegaas van Jozef,
waarbij een, die zijn dochters, twee roode meisjes, meebracht, en zo
verder. Toch waren alle menschen er nog niet.
Jozef verontschuldigde zich bij de heeren, die een druk brommend gesprek
hadden aangegaan, en ging naar Mathilde bij de dames.
--Ik begrijp niet, zei hij, dat Karel Rietwijk en de dames Huf er nog
niet zijn. Als zij het maar begrepen hebben.
--Misschien heeft uw bediende de andere invitaties vergeten te ... te ...
te doen, zei meneer Ster, die juist naast mevrouw van Borselen stond,
verlegen, daar zij geen van beiden een woord spraken.
--Maar, meneer Ster, andwoordde Mathilde, u schijnt geen groote gedachte
van ons dienstpersoneel te hebben. Frits heeft de briefjes rond gebracht
nietwaar Jo?
--Ja, Frits, ik zal 'm toch 's even gaan vragen ...
Na eenige minuten kwam Jozef weer binnen:
--Frits heeft doodeenvoudig de andere invitaties nog in zijn zak. Op den
laten avond zegt hij, heeft hij er wat van afgedaan, den volgenden
morgen werd hij voor een rijpartij (hij is koetsier en van alles) vroeg
opgescheld den heelen dag met studenten uit geweest, den volgenden dag
een begrafenis ... enfin, hij had de andere briefjes glad vergeten ... Nu
kunnen we, dunkt me, niet beter doen dan de vrinden wel ons exkuus te
maken, voor de te-leurstelling, en ons, zoo als we nu zijn, toch zoo
goed mogelijk te amuseeren ... wat dunkt u?
Gemompel, lachjes, kwinkslagen, verschuiven van stoelen, opstaan, een
geruisch en geschommel.
Toen alles weer een beetje tot rust was gekomen en Dientje ten tweeden
male met de japansche theekopjes was rondgegaan, terwijl ze bloosde en
verbleekte, glimlachte en heel ernstig keek, ging Emilie Hartse in-eens
naar Jozef, die toevallig alleen stond. Zij was groot en rond.
--Doet u nog aan de muziek, meneer van Wilden?
--Nee, jufvrouw, dat is er met het huwelijksleven wel een beetje bij
ingeschoten ... Wat zal ik u zeggen ... Maar wat u daar vraagt brengt me
op een uitstekend denkbeeld. Zou u ons niet eens op een lied willen
onthalen? ... ja, ja, dat moest u doen ...
--O, meneer! ...
--Jozef, zullen misschien de heeren daar (ze doelde op de oude heeren)
nu ook een partijtje willen gaan maken in de achterkamer, Whist of
Quadrille? vroeg Mathilde luid.
--Ja, of zullen we eerst een beetje muziek maken en onze piano inwijden?
Ik proponeerde daar juist aan jufvrouw Emilie ...
|