l
schijnbaar gemak.
Jozef hield ontzaglijk veel van dansen, dit wist zij. De laatste woorden
waren hem nog niet uit den mond, of ze was om hem heen aan 't springen
en huppelen over 't tapijt, zoo vlug als ze maar kon. Haar pijnlijke
voet raakte geweldig de vloer en dan rilde het heele been en ruischte de
satijn met een smartelijk gesis om haar leden. Hij bleef weigeren; maar
zij, hijgend nog van de beweging, lei ze haar handen op zijn borst, en
terwijl een wolkje van den boschviolen-geur, dien zij op haar zakdoek
had, tegen zijn gezicht zweefde, en van haar oogen uit scheen te waayen,
die als donkere violen waren, zweeg zij glimlachend.
--Kindlief, wat ben ik trotsch op je, zei Jozef! we zullen dansen als
razenden, want jij wilt 't om mij, en van-avond, als de menschen wech
zijn, zal ik je voeten zoenen, tot je niets geen pijn meer voelt.
--Je bent goed ... ik hou van je, ik hou van je, andwoordde ze, en
dadelijk hierna: daar zijn ze eindelijk! Zij hoorde de gasten aankomen.
In den gang wandelde een gehuurde knecht. Hij had een baard om zijn kin
en een gewoon burgermans-geen knechtenkapsel. Hij droeg katoenen witte
handschoenen, waarvan de knoopjes los hingen, om zijn boodschaphanden.
Zijn schoenen waren niet puntig, meer breed, van voren. Dientje, de
knappe werkmeid, was druk in de weer. In de zaal, achter, stonden groote
blauwe schotels met zilveren handvatsels, waarin kleine gebakjes in
witte papiertjes met uitgeschulpte randjes, op de tafel zonder kleed.
Hiernaast blauwe schotels met zilveren handvatsels, waarop stapeltjes
boterhammetjes deels met galantine, deels met pate de foie gras belegd;
een vijf-en-twintigtal laage, wijde champagneglazen, een 40-tal gewone,
mooi geslepen roode-wijn-en een 30-tal groene, antieke Rhijnwijn-glazen.
Verder flesschen, lange en korte, met zilveren papieren om den hals en
goud beletterde etiketten. Dientje met een helder voorschoot, in een
katoentje, en een paars feestmutsje op, liet zich door Frits den knecht,
terwijl hij in zijn te lange en lubbige vingertoppen kneep, verschillende
ongepaste aardigheden zeggen, wanneer ze van de keukentrap naar de zaal
ging en omgekeerd. Dan zorgde hij, dat hij bij de trap was, en als ze in
de zaal verdween, bleef hij haar, zijn hoofd naar den linker schouder
gebogen, met zijn kleine oogen glimlachend nastaren. Hij plukte dan eens
aan zijn baard en kuyerde naar zijn standplaats te-rug om het "volk" af
te wachten.
Drie rijtuigen hielden b
|