een niet al te verwijderde toekomst zouden betrekken, over dat
huis, dat eigenlijk pas wezenlijk hun huis zou zijn, heelemaal naar hun
idee ingericht en gemeubeld. Telkens werd er weer over gesproken en
weer. Mathilde volgde in alles Jozefs meening en Jozefs smaak, of wel
zij had een nieuwe opmerking, die hij met geestdrift aannam. Maar er was
nog niets besloten. Vooreerst werd de vraag behandeld, of men in de
Vondelstraat-buurten een huis zoude zoeken of aan een van de mooye
grachten, Heeren-of Keizersgracht. Mathilde, die verliefd was op alles
wat "buiten" en "vrije" natuur heette, was wel eerst voor de nabijheid
van het Vondelpark, maar, om dat Jozef van die meening was, vond ook zij
ten laatste de hoofdgrachten nog deftiger, stiller, rijker, aangenamer.
Zij waren in de laatste zes weken van hun rouwtijd, in de lichte rouw,
toen er op een goeden dag besloten werd, dat Jans een rijtuig zou
bestellen, waarmede Jozef en Mathilde huizen zouden gaan zien. Mathilde
had dagelijks uit de koerant opgeteekend waar er huizen te huur of te
koop stonden in de buurt, die zij hadden verkozen. Zij had dit lijstje
in haar zak gestoken. Vier, vijf dagen achter-mekaar werd er gereden en
drentelden zij zich moe door vertrekken en portalen, trap op trap af in
die ontmeubelde en verlaten woningen, met hun kale trappen en kale
vensters en hier en daar vlekken op de vloer, die zoo een weemoedig
aanzien hadden en aan het leven deden denken, wat er voor altijd uit
wech was. Het gaf een heele beroering in hun stille samenleven. Mathilde
dacht meer dan gewoonlijk aan haar vader gedurende dezen tijd.
Eindelijk was er een uitmundend huis gevonden op de Heerengracht bij de
Spiegelstraat. Jozef huurde het voor acht-en twintig honderd gulden. Van
toen af aan werd week aan week de drukte grooter. Dat waren maar van den
eenen dag op den anderen dag bezoeken van den makelaar, van den
timmerman, van den schilder, van den stucadoor, van den loodgieter. Dan
moest Mathilde, op Jozefs verlangen, zich plotseling gauw aankleeden om
mee te gaan overleggen over de veranderingen, die gemaakt zouden worden,
of over nieuwigheden in den gang, of in de verdeeling der kamers, in de
plafonds. Dan troonde hij haar weer mee naar den behanger, naar den
meubelmaker, waar zij vooral haar oordeel moest zeggen en zij alleen
besluiten te nemen had. Dan weer wandelden zij naar den winkel van
schoorsteen-ornamenten, naar het magazijn van keukengerei. Mathilde had
maar te bev
|