! 't Was wel akelig al die reliquien van vaders leven zoo
voor zich te hebben, maar er was toch ook iets aangenaams in, zooveel
dingen te vinden, die zij nu natuurlijk in hun huishouden zouden
bewaren, en die hun onophoudelijk aan vader zouden herinneren. Jozef
vond het ook, die kleine onwillekeurige soeveniers hadden veel
aantrekkelijks. Zij zouden heilig opgeborgen en verzorgd blijven.
Mathilde sprak er weer over voort of zweeg tusschenbeide en liet haar
zwarte armen rechtuit op het witte tafellaken liggen, terwijl haar oogen
er over heen droomden. Het kwam zelfs niet in Jozef op dan haar hand aan
te raken, die in de zijne te nemen of te aayen. Zij vertelde hem alles
en zag hem daarbij aan als een vriend, een vertrouweling, een broeder.
In geen tien dagen hadden zij van hun liefde gesproken. Het leek wel
alsof zij al tien jaar getrouwd waren.
Zoo doorleefden zij de dagen. Telkens na het ontbijt en telkens na de
koffie ging Mathilde zachtjes naar boven. Zonder leven te maken was zij
al boven gekomen zonder dat Jozef of Jans het merkten. De tijd van de
kondolatievisites en van de visitekaartjes was voorbij. Het waren
rustige, doodelijk stille dagen, die gauw achter mekaar kwamen. En
Mathilde maakte de uren, die zij met Jozef moest samen zijn, altijd nog
korter. Zij sprak op 't laatst weinig meer van haar dagelijksche
vondsten en gedachten. Het laatste had zij verteld van de intieme
brieven van haar vader, die zij allemaal, naar tijdsorde gerangschikt,
in het bureautje op de slaapkamer had vinden liggen. Jozef was eens met
haar meegegaan, hij had haar tegenwoordig leven willen deden, zich
aansluiten bij haar bezigheden. Maar na dat zij eenmaal samen waren
bovengekomen, was zij aan het bureau gaan zitten, zoo in 't midden dat
er geen plaats meer voor hem overbleef, en had al wat er onder haar
handen lag in beslag genomen. Hij, werkeloos, lusteloos en verlegen,
bleef er naast staan, niet wetende hoe zich te houden; hij had gebaren
gemaakt om iets aan te vatten of in te zien, die gebroken werden door
dat zij toevallig haar arm tusschen hem en het ding heen bewoog; hij had
met belangstelling iets gevraagd, waarop zij geen andwoord gaf,
heelemaal verdiept in haar studie. Hij was dus maar te-ruggeslopen naar
het zaaltje, waar hij gemakkelijk ging zitten, zijn beenen uitgestrekt,
en kranten las, en zich verveelde.
Mathilde maakte ook haar nachten langer. Zij ging 's avonds vroeg naar
bed en stond laat op. Zij zeide zoo'n moe
|