FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   106   107   108   109   110   111   112   113   114   115   116   117   118   119   120   121   122   123   124   125   126   127   128   129   130  
131   132   133   134   135   136   137   138   139   140   141   142   143   144   145   146   147   148   149   150   151   152   153   154   155   >>   >|  
w, nies bizonders, andwoordde Jans nadenkend. --Is er al iemant geweest? vroeg Jozef. --Ja, de dokter is er van-daag nog geweest en meneer Berlage kwam vragen of u al te-rug was. Anders nies. Dof-zwijgend ging Mathilde de trappen op, naar boven, Jozef stapte achter haar aan. Toen zij tien treden gegaan was, kwam Mathilde in een luid snikken los: och, mijn arme vader, mijn arme vader, huilde zij. Had ik het niet gedacht? Heb ik het niet voorgevoeld? He, he, 't is verschrikkelijk! Wij hadden nooit op reis moeten gaan en hem alleen laten! In een uiterst verdriet ging zij haar vaders slaapkamer binnen, haar zakdoek voor haar gezicht. De gordijnen waren wechgeslagen voor het ledikant van-daan. Twee kaarsen brandden er voor naast een zilveren kruisbeeld. Daar had Jans voor gezorgd. Stijf en wit en doodelijk verouderd lag de Stuwen onder zijn wit lijklaken gestrekt, zijn oogen toe, zijn mond open. De bovenste rand van zijn onderste rij tanden was zichtbaar. Het laken dekte hem tot onder zijn kin. Zijn korte grijze haren waren glad gestreken. Een blauwige tint lag om zijn oogen en voorhoofd en wangen, en schemerde loodkleurig door het vel. En hij was zoo mager, zoo mager en hij had zulke diepe rimpels in zijn voorhoofd. De gordijnen voor de straatvensters waren neergelaten en de kaarsen schenen vaal met het verdoofde daglicht samen. Het lijk schrikte Mathilde af. Een beetje rillerig knielde zij neer voor het bed. Zij bad, en zag het lijk heftig aan. Zij huilde hard-op. Toen kon zij zich de bewegingloosheid van haar vader maar niet begrijpen. Zij schoof het laken zachtjes wech en tastte naar de hand van den doode. Die hand lag recht-uit, grijzig-wit, het bloed was van onder de nagels wech en Mathilde probeerde de hand goed beet te pakken. Het vleesch van het lijk gaf niet mee. Die hand kon haar niet meer aayen en zoo innig de hare drukken als vroeger, dacht zij. Vader, vader! riep Mathilde, o. vader is u nu voor altijd van me wech? En, haar kin naar voren, haar oogleden neer, schudde zij haar hoofd, en zag wanhopend naar het lijk. Daarna lei zij haar handen over zijn schouders en zoende het harde koude voorhoofd. Maar zij kon niet wech gaan, zij kon hem niet alleen laten. En weer knielde zij en deed haar gezicht tegen het doodelaken, dat in breede plooien van het bed afhing. Jozef wachtte, staande. Maar toen er geen eind aan kwam besloot hij bij de tafel te gaan zitten en eenige niet te vergeten zaken die gedaan en
PREV.   NEXT  
|<   106   107   108   109   110   111   112   113   114   115   116   117   118   119   120   121   122   123   124   125   126   127   128   129   130  
131   132   133   134   135   136   137   138   139   140   141   142   143   144   145   146   147   148   149   150   151   152   153   154   155   >>   >|  



Top keywords:

Mathilde

 

voorhoofd

 

gordijnen

 

kaarsen

 

gezicht

 

huilde

 

alleen

 

knielde

 

geweest

 

grijzig


verdoofde
 

probeerde

 

schenen

 
nagels
 
heftig
 
daglicht
 

tastte

 
zachtjes
 

schoof

 

begrijpen


schrikte

 

beetje

 

rillerig

 

bewegingloosheid

 

doodelaken

 

breede

 

plooien

 

afhing

 

zoende

 

schouders


wachtte
 
staande
 
vergeten
 

eenige

 

gedaan

 

zitten

 

besloot

 

handen

 
drukken
 
vroeger

neergelaten

 

vleesch

 
pakken
 

schudde

 
wanhopend
 

Daarna

 
oogleden
 

altijd

 

zichtbaar

 
gedacht