FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   94   95   96   97   98   99   100   101   102   103   104   105   106   107   108   109   110   111   112   113   114   115   116   117   118  
119   120   121   122   123   124   125   126   127   128   129   130   131   132   133   134   135   136   137   138   139   140   141   142   143   >>   >|  
rikkelijk gauw, een oneindige ruimte met hem werd ingedreven naar een altijd wijkenden horizont. Voor het eerste voelde zij, dat zij haar vrijheid van vroeger niet meer had. Zij voelde, dat zij zich overgeleverd had en haar lot nu was beslist. Vooruit nu in het leven, vooruit en altijd met hem, altijd bij hem, altijd naast hem, hij altijd haar nagaande met zijn eischenstellende liefde. En zij bestudeerde hem, bezag hem in zijn licht-grijze reispak, de beenen uitgestrekt op de fauteuil voor hem, met zijn lage schoenen en elegante wit en rood gestreepte sokken. Zijn armen kruizelings over de borst, dommelde hij, en zijn hoofd, onder een grijze reispet, zonk, bij lichte knikjes, naar voren; zijn mond was even open gevallen. Wat had hij toch een mooye snor en recht mannelijk profiel! Weer gleden een reeks van doezelige droevige voorgevoelens door haar brein. Zij hechtte een blik op hem, die vroeg, wat er nu van haar worden zou, van haar toekomst, van haar heele leven, dat nu in zijn macht was, wat hij daarvan zou maken. Zal-je mij wezenlijk gelukkig maken, vroeg zij, zul-je me weten te begrijpen? Zal-je van me blijven houden, zoo als je zegt het nu te doen, zal-je van me houden, zooals ik het van jou doe en toch eigenlijk wel voel het altijd te zullen blijven doen? Of ben-je wispelturig en heb ik mij vergist, vreeselijk, vreeselijk? Plotseling dacht zij dit hevig en zag hem strakker aan. Zij wilde een andwoord weten. Zij wilde uit zijn persoon, uit zijn wezen, uit zijn houding, uit zijn gezicht, een andwoord lezen. Maar zij ontdekte niets. Met kleine schokjes volgde Jozefs lichaam de bewegingen van den trein en zijn slapend hoofd schudde ja en neen, op alles ja, op alles neen. Zij bekeek hem voortdurend: hij zat daar als een kind en machteloos, en niets dan tevredenheid en genoegen-neming met het leven sliep er in hem; zij was met hem en waakte en allerlei zorgen en rustige overwegingen gingen er door haar hersenen; en toen begon het haar te schijnen alsof hij toch wel goed, wel goedig was, en het altijd zou zijn. Zijn slapen scheen haar iets klagends, iets hulpvragends tot haar te richten, scheen een vertrouwen in haar te stellen, dat haar verteederde. Hij rekende op haar; nu, hij kon gerust slapen: zij hield van hem! Een aandoening van grenzelooze teederheid doorstroomde haar. Ja, hij kon vertrouwen, zij had hem lief, zij zou over hem waken Hij hoefde niet meer voortdurend wakker te zijn om op de minste van haar bewegin
PREV.   NEXT  
|<   94   95   96   97   98   99   100   101   102   103   104   105   106   107   108   109   110   111   112   113   114   115   116   117   118  
119   120   121   122   123   124   125   126   127   128   129   130   131   132   133   134   135   136   137   138   139   140   141   142   143   >>   >|  



Top keywords:

altijd

 

slapen

 

grijze

 

voortdurend

 

vertrouwen

 

scheen

 
andwoord
 

vreeselijk

 

houden

 

voelde


blijven
 

schokjes

 

Jozefs

 

volgde

 

vergist

 

lichaam

 

slapend

 

kleine

 
bewegingen
 

gezicht


ontdekte

 
houding
 

persoon

 

strakker

 

Plotseling

 
neming
 

rekende

 
gerust
 

verteederde

 

stellen


klagends

 

hulpvragends

 

richten

 

aandoening

 

grenzelooze

 

wakker

 

minste

 
bewegin
 

hoefde

 

teederheid


doorstroomde
 
goedig
 

tevredenheid

 
genoegen
 
wispelturig
 
machteloos
 

bekeek

 

waakte

 

allerlei

 

schijnen