FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   93   94   95   96   97   98   99   100   101   102   103   104   105   106   107   108   109   110   111   112   113   114   115   116   117  
118   119   120   121   122   123   124   125   126   127   128   129   130   131   132   133   134   135   136   137   138   139   140   141   142   >>   >|  
sseld door hevige aanvallen van liefde voor Jozef. Maar tot haar droefheid merkte zij juist dan, als zij er over nadacht, dat zij eigenlijk lang zooveel niet meer van Jozef hield als vroeger, en dat die verliefde buyen alleen korte te-ruglevingen waren van haar hartstocht van voor dat zij getrouwd waren. * * * * * Het was nu nog tien dagen voor zij weer thuis zouden zijn. Zij reisden met een nachttrein door midden-Duitschland, zij zaten alleen samen in den wagon. Om dat er over-dag niets dan vervelende boemel-treinen in den spoorweggids stonden, hadden zij dezen trein genomen. Bevend-schemerend daalde de schijn van het zolderinglampje, waarom de gele gordijntjes waren toegehaald, over het donkerrood trijp van het rijtuig. Jozef en Mathilde hadden afgesproken te slapen. Daar zij gezegd had liever in een hoekje te blijven zitten dan op een bank te gaan liggen, deed hij uit beleefdheid ook zoo. Zoo reden zij beiden vooruit, een armstoel was er tusschen hen opengebleven. Mathildes grijs-gele stofjas hing open over haar licht-grijze japon. Een boeketje lag op haar schoot van uit haar opene handen met geel zemeleeren handschoenen. Haar hoofd, onder een lichtkleurig kapot-hoedje, leunde tegen het donkerroode kussen. De wiebelende schaduwen van de vooruitstekende boven in de netten geborgen valiezen en reistaschjes bewogen over haar heen in de maat van het dreunen van het rijtuig. Een zijige donker-blauwe voile hing juist tot over haar bovenlip. Haar oogen vonkelden als zwarte stukjes glas. Zonder te zien, keek zij voor zich uit. Zij hield haar hoofd een beetje op zij met van ernst groezelige wangen. Roerloos-suffend zat zij na te denken in de kreunende en bonzende stilte. Hoe het kwam, wist zij niet, maar zij had zich nog nooit zoo alleen gevoeld met Jozef als in deze uren. Was zij dan nog niet aan hem gewend? Zij wist het niet. Hield zij dan niet van hem en was ze gelukkig alleen met haar geliefde te zijn, dus alleen met haar eenigen, met haar alles? Zij wist het niet. Onrustig dreven haar gedachten om. Zij stoomden den trein vooruit, ver, ver vooruit en weer naar haar vader, die alleen in Amsterdam zat. En dan weer te-rug naar Jozef, die daar te dommelen zat en naar wien zij haar hand maar had uit te strekken om hem te raken. Het scheen haar dat zij nu altijd duizend mijlen van haar vader gescheiden zou blijven, dat zij voor eeuwig opgesloten was in deze enge ruimte met Jozef, en, zoo versch
PREV.   NEXT  
|<   93   94   95   96   97   98   99   100   101   102   103   104   105   106   107   108   109   110   111   112   113   114   115   116   117  
118   119   120   121   122   123   124   125   126   127   128   129   130   131   132   133   134   135   136   137   138   139   140   141   142   >>   >|  



Top keywords:

alleen

 

vooruit

 

rijtuig

 

blijven

 

hadden

 

vonkelden

 
zwarte
 

stukjes

 

groezelige

 

beetje


ruimte
 

Zonder

 

versch

 

schaduwen

 

vooruitstekende

 

netten

 

wiebelende

 

leunde

 
donkerroode
 

kussen


geborgen

 
valiezen
 

zijige

 

donker

 

blauwe

 
dreunen
 

wangen

 
reistaschjes
 

bewogen

 

bovenlip


bonzende

 

dreven

 

gedachten

 

mijlen

 

duizend

 

Onrustig

 

geliefde

 
eenigen
 

stoomden

 

altijd


dommelen
 
strekken
 

scheen

 
Amsterdam
 
gelukkig
 
kreunende
 

stilte

 

denken

 

Roerloos

 

suffend