FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   82   83   84   85   86   87   88   89   90   91   92   93   94   95   96   97   98   99   100   101   102   103   104   105   106  
107   108   109   110   111   112   113   114   115   116   117   118   119   120   121   122   123   124   125   126   127   128   129   130   131   >>   >|  
dorp bij Maastricht, zouden zij een eerste halte maken langer dan een dag, van een week waarschijnlijk. Daar waren zij aangekomen den vorigen avond en hadden er, met open ramen, een rustigen nacht gehad. Het was nu zeven uur in den ochtend, de tweede helft van Mei. Het hotel aan den landweg, waar een andere weg, die bergopwaarts ging, daarin eindigde, blaakte zijne eene verdieping en aschgele gevels in de zon. Van boven de onderste ramen van den voorgevel tot aan het lila-kleurige hek, dat het stuk grond vol banken, stoelen en donkergroene tafeltjes voor de deur, omheinde, waren vale doeken gespannen, om het er koel te houden. Maar gouden hittestralen spoten door reten en beschilderden hel-geel den muur. Geen windje woei, maar door de vroegte was het nog niet snikheet. Mathilde zat, zachtjes naar achteren geleund, op een van de zwart-groene banken vlak aan het huis, met hun geribde ruggen tegen de vensterbanken, rechts van de deur. Zij was in een luchtig blauwen peignoir, met goedkoope, breede witte kant afgezet. Zij hield haar handen op haar schoot, haar eene duim tusschen de bladen van een rood reisboek; en klein wondje, nog frisch, bloedde aan haar wijsvinger, waarmee zij een roos had geplukt, om die zoo-met-een in Jozefs knoopsgat te steken. Zij las niet. Zij zat roerloos, haar voeten in blauwe kousen en opengewerkte schoentjes, op een versleten voetenbankje. De nauwheid van het witte plooisel maakte haar hals een beetje rood. Zij sufte, haar blikken voor haar uit in de heesters of opklimmend rechts langs den bergwand, met zijn zwarte, paarse, bruine, donkerroode en gele aarde, beneden als zand-steen uitgegraven en hooger-op met kleine boomengroepen. Boven in de lucht verdreven wazige witheden in het belle hemelblauw. Mathilde droomde zich heel wech, in een loomheid afgezonken. Haar oogvlakjes stonden mat-mijmerend, drinkend de pleizierige kleuren voor haar uit. Een weekelijkheid was door heel haar lichaam gedrongen. D'r haar was nog maar half opgemaakt. Lange slappe vlokken, dof-zijig zwart, hingen naast haar ooren neer. Haar huid scheen haar als door een dunne laag was, gevoelloos en zacht-prettig, bedekt. In de vensterbank, volgend op die, waar zij vlak voor zat, had de logementhouder vier bloempotten laten zetten, met roode en witte rozen, wier reuk zwaarzachtjes om Mathildes hoofd kwam hangen. Een logge zandwagen knerste voorbij, rechts over den weg, het zweepgeknal klitste, de wagen trok af en grommelde vo
PREV.   NEXT  
|<   82   83   84   85   86   87   88   89   90   91   92   93   94   95   96   97   98   99   100   101   102   103   104   105   106  
107   108   109   110   111   112   113   114   115   116   117   118   119   120   121   122   123   124   125   126   127   128   129   130   131   >>   >|  



Top keywords:

rechts

 

banken

 

Mathilde

 

kleine

 

hooger

 

uitgegraven

 
witheden
 

hemelblauw

 

droomde

 

wazige


verdreven
 

voorbij

 

beneden

 

hangen

 

boomengroepen

 

bruine

 

nauwheid

 

plooisel

 
maakte
 

beetje


voetenbankje

 
versleten
 

voeten

 

roerloos

 

blauwe

 
kousen
 

schoentjes

 
opengewerkte
 

blikken

 

paarse


zwarte

 

donkerroode

 

bergwand

 

heesters

 

opklimmend

 

zandwagen

 

oogvlakjes

 
bedekt
 

volgend

 

vensterbank


prettig
 
scheen
 

gevoelloos

 
logementhouder
 
zwaarzachtjes
 
Mathildes
 

zweepgeknal

 

klitste

 

bloempotten

 

zetten