als ik
met Kerstmis thuis kom, want komen doe ik nu _zeker_! Ik verdien nu zoo
flink en Mrs. Balvourneen wil mij veertien dagen geven; heerlijk, he?
Hoe aardig dat Mrs. Rowley toch nog bij u geweest is; wel jammer dat het
bezoek maar zoo kort kon zijn en dat zij nu naar Italie is met hare
kleine neefjes. Zoo ver weg; was ze maar naar Ierland gereisd!
Ik wou dat ik Claerchen en u mijn troepje eens kon laten zien! Zulke
levendige kinderen zijn het, vol grappen en pret en toch ook, als het
zijn moet, ernstig; dat ondervind ik telkens, als ik Bijbelsche
geschiedenis met hen behandel. Dan kunnen zij zulke aardige vragen doen
en zulke onverwachte opmerkingen maken. Nesta, de eenige met wie ik wel
eens last heb, want zij is en blijft een geducht driftkopje, zei laatst,
toen wij het over Ezau hadden: "Als die ook maar eerst tot twintig
geteld had, voordat hij zoo riep dat hij van dat "roode daar" wou
hebben, dan zou het vrij wat beter met hem gegaan zijn!" Ik had haar
eens, toen zij een erg booze bui had gehad, geraden om toch altijd
dadelijk even tot twintig te tellen, als ze driftig werd. Nesta is geen
gemakkelijk kind.
Ik geloof haast dat May mijn lieveling is. Dat schepseltje is altijd
even zonnig en hartelijk en vol bewondering voor de anderen, terwijl zij
zelf toch ook wel degelijk begaafd is. Het is een genot om in de kerk
naast haar te zitten, want zij heeft een allerliefste stem en zingt heel
mooi. Ook _fluit_ zij mooi! Nu zie ik u verbaasde oogen opzetten, maar
de meisjes hebben mij verteld en ook Mrs. Balvourneen sprak er laatst
over dat mooi fluiten hier tegenwoordig even hooge kunst wordt geacht
als mooi zingen. En waarom ook niet?
Al de kinderen, ook Boy met zijn grove, diepe stem, zingen goed. Morgen
zullen zij alle vier druk in de weer zijn om varens en wilde bloemen te
plukken, want Mrs. Balvourneen is over een paar dagen jarig en de
kinderen en ik zullen dan vroeg opstaan om de ontbijtkamer een
feestelijk aanzien te geven. De kinderen krijgen dien geheelen dag
vacantie...."
Den dag voor den verjaardag was Boy, wat bijna nooit gebeurde, uit zijn
humeur. Zij waren allen samen naar een prachtigen waterval gewandeld,
waarbij een bizonder sierlijk soort varens groeide en Boy had druk en
vroolijk meegeplukt, maar op de wandeling terug werd hij pruilerig. Hij
duwde zelfs Bruce, die telkens bij hem opsprong, ongeduldig op zijde en
riep tot vervelens toe: "Boy _wil_ niet! Boy _wil_ knorrig wezen!" toen
Hedwig
|