|
gebogen. Dorothy kon nu ook zien
dat zij een grooten bos varens en grassen in de hand hield. Maar waarom
keek zij toch niet op?
Op een drafje liep Dorothy naar het rijtuig toe; haar lang, blond haar
wapperde in den avondwind. Zij riep den koetsier toe dat zij het portier
wel open zou doen en keek Dr. Hearty vragend aan, toen deze haar goeden
avond zeide. Hedwig volgde zwijgend en het rijtuig reed weg.
"Wat prachtige varens!" riep Dorothy uit. "Zijn die uit Luscombe Park?"
"Ja," klonk het zacht. Een oogenblik was alles stil, toen riep Hedwig,
terwijl zij voor Dorothy staan ging:
"O Dorothy, het spijt me zoo vreeselijk, maar ik vrees dat je japon voor
goed bedorven is!"
"Bedorven?" stamelde Dorothy en haar gezicht betrok.
"Het is nog op het allerlaatst gebeurd," zei Hedwig. "Ik had er
werkelijk zoo goed opgepast en was er zoo trotsch op dat ik er zoo
keurig uitzag en het was zoo'n heerlijke avond! Maar ik was al te goede
maatjes geworden met een van de aardige, jonge hondjes op Luscombe en
toen wij afscheid hadden genomen en naar het rijtuig liepen, holde hij
ons door het park na, sprong om mij heen en beet opeens uit louter
speelschheid een groot gat in de japon. Ik hoorde wel even iets scheuren
en hoopte dat het maar een torntje was; eerst in het rijtuig zag ik hoe
leelijk de scheur was. Kijk! Ach, het spijt mij veel meer dan ik je
zeggen kan."
Zij gingen het huis in en bekeken de japon bij het ganglicht. Het
dartele hondje had zijn scherpe tandjes wel krachtig in het neteldoek
gezet; er was een leelijke scheeve scheur, dwars in den rok, boven de
strooken.
"Het is wel een beetje jammer," zei Dorothy met een aardige poging om de
zaak luchtig op te vatten, "maar eigenlijk kan niemand het helpen."
"Willen de dames niet liever naar boven gaan?" klonk nu de stem van Mr.
Dimbleby boven aan de trap. "Mijn vrouw heeft nog wat thee en
beschuitjes klaar gezet."
"Wij komen," riep Dr. Hearty terug en allen gingen naar boven, waar Mr.
en Mrs. Dimbleby verlangend stonden te wachten om iets van het dineetje
op Luscombe Castle te hooren. Terstond stond Dorothy naast haar moeder
en fluisterde haar in:
"Zeg als 't je blieft dat het niet erg is, dat het heelemaal niets is!"
"Wat kindje?"
"Ja, Mrs. Dimbleby, het is wel erg," zei Hedwig, die Dorothy's woorden
opgevangen had, "en het spijt mij zoo vreeselijk...."
Dr. Hearty bracht de verbijsterde Mrs. Dimbleby op de hoogte en nu
volgde er een bekijken en vrag
|