?" zei ze dan, als in antwoord op hare gedachten.
"Ik _mag_ niet moe zijn en ik ben het ook niet, ik verbeeld het me
maar."
Den middag voor Kerstmis nam ze vrijaf en ging voor haar plezier
wandelen. Wat leek het al lang, lang geleden dat zij dat gedaan had en
o, wat zag het er in de Londensche straten toch heel anders uit dan om
Glengariff heen met al den gloed van velerlei bloemen en met de schoone
baai met het glinsterend groene water! Het weer was tamelijk goed
vandaag, het regende ten minste niet, maar het bleef somber donker in de
straten en als een blijde verrassing trof Hedwig achter een winkelraam
een hooge kerstboom, die prijkte in een glans van mooi, zacht licht en
frissche kleuren. Terwijl zij er naar keek, was het of er meer licht
scheen ook in haar ziel. Zij had nog zoo weinig gedacht aan het
Kerstfeest, veel te weinig, vond zij nu--haar hart was bekommerd geweest
en vol zorg voor de toekomst; ze wou dat nu alles van zich af laten
glijden en alleen denken aan den trouwen God en aan de rijke beteekenis
van het Kerstfeest. En toen zij in het _home_ en op haar kamer terug
kwam, nam zij haar Bijbel en las bij het schamele licht van haar kaars
de beschrijving van de geboorte van Gods Zoon, het "kindeke, liggende in
de kribbe;" toen vouwde zij de handen en bad innig om steun, bad vurig
ook om den zegen dat dit Kerstevangelie tot in haar ziel mocht
doordringen en zij het nooit half vergeten zou, zooals zij heden bijna
op weg was geweest te doen.
Er kwam vreugde in haar hart en den volgenden dag, Kerstmis, nam zij een
paar van de arme, afgetobde schepseltjes uit het _home_ mede naar den
dienst in Westminster Abbey, de machtige kathedraal, waar alle _kleine_
gedachten wegvallen en alleen plaats is voor stil gelooven en geheele
overgave aan God in het gebed. Met aandacht luisterde zij naar de
eenvoudige Kerstpreek en toen uit het koor, als de krachtige
mannenstemmen zwegen, het geluid van een glasheldere jongensstem zich
hooren liet en ver, ver omhoog steeg en haar buurvrouw de hand op haar
arm leggend, met bevende lippen fluisterde dat het haast "hemelsch mooi"
was, knikte zij haar toe met een glimlach van geluk.
De directrice van het _home_ onthaalde haar huisgenooten dien dag op een
werkelijk smakelijk kerstmaal; op de tafel stond, in plaats van de
planten van ijzer, een kom met hulsttakken vol roode bessen en 's
middags kwamen allen te zamen in haar kamer en werd er bij het orgel
gezongen. Tot ieders verras
|