FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   126   127   128   129   130   131   132   133   134   135   136   137   138   139   140   141   142   143   144   145   146   147   148   149   150  
151   152   153   154   155   156   157   158   159   160   161   162   163   164   165   166   167   168   169   170   171   172   173   >>  
id van echte zeezieken, even naar haar keken en dan weer kreunend de oogen sloten. Maar hoewel zij nauwelijks op hare beenen kon blijven staan en het onplezierige gevoel er lang niet beter op werd, kon zij toch niet laten even te glimlachen om het tragische tooneel. Hier kon zij echter niet blijven! Zij had bovendien ook geen keuze, want er was geen enkel plekje meer open. Ze zou dus maar trachten zoo gauw mogelijk haar vouwstoeltje op het dek weer op te zoeken. De boot danste nu zoodanig dat zij zich met beide handen stevig aan de trapleuning vast moest houden en telkens even moest blijven staan om niet omver geworpen te worden. De felle regen flitste haar weer in het gezicht, toen zij boven kwam. Met een steeds groeiende gewaarwording dat zij zich nog nooit in haar leven zoo aller-ellendigst had gevoeld, bereikte zij met horten en stooten de plek, waar zij zooeven gezeten had. Maar hoe zij ook zocht, haar stoel was nergens te vinden; men had dien zeker terstond weggenomen, toen zij naar beneden gegaan was en daar stond zij nu, _te_ ziek om verder te kunnen handelen, tegen de deur aangeleund, waarvoor straks de kostbare stoel nog gestaan had. Steeds heviger gierde en loeide de wind, onbarmhartig sloeg de regen tegen haar aan, een oogenblik voelde zij het verlangen bij zich opkomen dat iemand haar toch op mocht nemen en in zee werpen,--en in haar pijn en benauwdheid kermde zij het uit.... Zoo bleek en ziek zag zij eruit dat een paar matrozen, die haar voorbij kwamen, medelijden met haar kregen en haar een stapel dik opgerold touw aanwezen om op te gaan zitten. "Zoo, nu zal het wel beter worden," zei de eene, en "o, dank u wel," zuchtte Hedwig, terwijl zij met een oogenblikkelijk gevoel van verlichting, op het touw neerviel. Maar lang liet de verraderlijke zeeziekte haar geen rust. Daarbij werd telkens als zij opstond, het pikkerige touw door den aanhoudenden regen hoe langer hoe natter en toen eindelijk het ergste geleden was en zij met onuitsprekelijke blijdschap de kust zag naderen, werd die blijdschap wel wat getemperd door de ontdekking dat haar lange mantel vol leelijke vlekken zat. "Ja, dat konden die vriendelijke matrozen niet weten," bedacht zij dadelijk. Als zij goed en wel in Londen was, zou zij den mantel eens flink onder handen nemen; ze wou er nu niet over gaan treuren, het was veel te heerlijk dat zij thans van die akelige zeeziekte af was. Wel voelde zij zich nu uitermate vermoeid; zij kon hare oo
PREV.   NEXT  
|<   126   127   128   129   130   131   132   133   134   135   136   137   138   139   140   141   142   143   144   145   146   147   148   149   150  
151   152   153   154   155   156   157   158   159   160   161   162   163   164   165   166   167   168   169   170   171   172   173   >>  



Top keywords:

blijven

 

handen

 

mantel

 

blijdschap

 

worden

 

voelde

 

matrozen

 

zeeziekte

 

telkens

 

gevoel


zitten
 

stapel

 

aanwezen

 
heerlijk
 
opgerold
 
zuchtte
 

Hedwig

 
terwijl
 

kregen

 

voorbij


werpen

 

benauwdheid

 

opkomen

 

iemand

 

kermde

 

oogenblikkelijk

 

kwamen

 

medelijden

 

neerviel

 

onuitsprekelijke


vriendelijke
 
eindelijk
 
ergste
 

bedacht

 

geleden

 

konden

 

leelijke

 

ontdekking

 
naderen
 
getemperd

natter

 

dadelijk

 
vermoeid
 

Daarbij

 
akelige
 

verraderlijke

 
vlekken
 

opstond

 

aanhoudenden

 
treuren