ieten zien naast breede streepen
boschviooltjes of vergeet-mij-nieten, een enkel maal in de buurt van
ooievaarsbek en speenkruid. Lange slingers puntig klimop met
lichtgroene, zich ontplooiende blaadjes hingen over oude muren heen, die
in hunne spleten voedsel gaven aan tuiltjes oogentroost en fijne
steenvarentjes. Soms vertoonden zich aan beide kanten van den weg,
letterlijk een laan vormend, hooge, krachtige bremstruiken, boomen
haast, alle schitterend met een overvloed van gouden bloemtrossen en
altijd weer, tusschen dennen en bremstruiken door en langs de lichtroode
rotsen, zag men de blauwe zee, kalm en liefelijk en droomerig als in een
sprookje.
Hedwig's oogen dronken gretig al die schoonheid in. "Wat een land! Wat
een land!" riep zij opgetogen. "En alles groeit hier maar te gelijk.
Rozen en primula's en brem en speenkruid en meidoorn; wat moet dat hier
voor een gezonde lucht zijn! Ik voel nu al dat het me goed doet!"
"Dat is gauw," zei Dr. Hearty heel bedaard. "Als de kamers, die ik
gehuurd heb, je nu straks maar niet tegen vallen."
"Niets kan mij meer tegen vallen," zei Hedwig met vuur. "Al moest ik
hier ook in een kelder slapen...."
"Daar zou ik toch minder voor zijn," zei Dr. Hearty beslist. "Maar hier
zijn we waar we wezen moeten."
Zij stapten uit bij een niet groot, eenvoudig huis, dat rondom in een
tuin lag, waar de gele en roodbruine muurbloemen geurden en terstond
verscheen een tengere, blonde vrouw en heette haar hartelijk welkom.
Nieuwsgierig volgde Hedwig haar en Dr. Hearty de trap op naar een kamer,
die als zitkamer was ingericht en door een zeer breed openslaand raam
een ruim uitzicht gaf op zee en rotsen. "Ik hoop dat gij u hier thuis
zult voelen," zei de vrouw vriendelijk. "Het avondeten zal spoedig
gereed zijn. De slaapkamers zijn hier naast, het portaal over, zooals ik
u geschreven heb."
"Dank u, Mrs. Dimbleby. Dan gaan wij nu eerst wat rusten," zei Miss
Hearty. "Wij willen heel graag straks wat te eten hebben en uw geurige
thee drinken, waarvan ik zooveel goeds heb gehoord. Ik zal mijn vriendin
de slaapkamers wel laten zien."
"Mijn vriendin!" Hedwig vond het bepaald een eer zich zoo te hooren
noemen en zoozeer onder den indruk was zij van het heerlijke gevoel van
na lang ziek te zijn geweest weer gezond te worden en van den
verkwikkenden overgang van de vrij eentonige stilte in het ziekenhuis
tot de verfrisschende rust in de natuur, dat zij in een vlaag van
opgewondenheid Dr. Hea
|