nnen hooren, die in het zusterhuis hare
middag-godsdienstoefening hielden. Tot nu toe was Hedwig te afgemat
geweest om er werkelijk van onder den indruk te komen, maar vandaag was
dit anders en stemde de plechtigheid haar blijmoedig ernstig, haast
alsof zij er zelf aan deelgenomen had. "Ik ben toch in zoo'n echte
Zondagsstemming," zei ze later tot zuster Kate, "ik ga nu eens een heel
vroolijken brief aan mijn moeder schrijven."
Maar de "heel vroolijke brief" matte haar nog wel af en 's avonds viel
het haar weer moeielijker opgewekt te zijn. Ze lag met de oogen dicht en
beproefde zooveel mogelijk aan "prettige dingen" te denken, het was
echter of de "prettige dingen" heden niet komen wilden! Ze zuchtte
ongeduldig,--toen voelde zij een koele hand op haar voorhoofd. Verbaasd
keek zij op en: "O dokter, hoe heerlijk!" riep zij uit.
"Zoo, dat klinkt al heel hartelijk," zei Miss Hearty lachend. "Hoe gaat
het?"
"_Veel_ beter nu ik u zie!"
Dr. Hearty ging naast het bed zitten, bevoelde Hedwig's pols en zei:
"Wij gaan bepaald vooruit."
"Gelukkig!" riep Hedwig op een toon van verlichting. "Ik wist het ook
eigenlijk wel. En wanneer mag ik nu eens op zitten en eens uitgaan
en--weer beginnen te werken? Ik word wezenlijk bepaald slecht van het
niets doen!"
"Ik zou het maar wat kalm aanleggen."
"Kalm aanleggen? Maar dokter, weet u wel dat het hoog, hoog tijd is dat
ik weer flink aan het verdienen ga?"
"Is dat nu werkelijk zoo noodig?"
"Ja _zeker_," en Hedwig knikte driftig, verontwaardigd dat Miss Hearty
het belang der zaak zoo weinig scheen te begrijpen.
"Vertel mij eens bedaard waarom dat zoo noodig is."
En Hedwig vertelde alles. Door de warme sympathie, waarmee naar haar
geluisterd werd, aangemoedigd, vertelde zij zonder den minsten ophef,
hoe en waarom zij op haar vijftiende jaar van huis gegaan was en van
dien tijd af voor zichzelf en gedeeltelijk ook voor haar moeder en
zusje had gezorgd. Hoe heerlijk zij het gevonden had dit te mogen doen
en hoe gelukkig zij zich doorgaans had gevoeld in haar werk, zelfs op
het beruchte Hill House,--welk een genot zij vond in den omgang met
kinderen en toen opeens met een opgewondenheid, die haar zelf verbaasde
dat zij nu snakte, _snakte_ letterlijk naar nieuw werk, maar nauwelijks
wist hoe daaraan te komen en dat zij toch moedig was, heusch heel moedig
en ook nog wel geduldig wezen wou.
Toen werd het haar te machtig en kon zij niets meer zeggen. En zonder
een woord
|