zweeg, bleef het eerst heel stil. Eindelijk trok haar vader
haar naar zich toe en nooit nog had Hedwig hem zoo aantrekkelijk
gevonden als op het oogenblik dat hij met een paar woorden, alleen voor
zijn kind verstaanbaar, haar de kostbare vaas in handen gaf.
Het was goed van hem gezien dat hij haar en de drie andere kinderen
dadelijk daarop naar boven terug zond, en tot Hedwig's groote vreugde
gingen allen gewillig mee. Het was trouwens ook al heel laat geworden en
het afscheid nemen van de gasten, die over 't algemeen zeer warm waren
in hunne betooningen van hartelijkheid, moest haastig gaan. Op Hedwig
zelf werd even weinig acht geslagen als in het begin en toen zij later
in de stilte van haar kamer met den kop van den trouwen Bruce tegen haar
knie, nadacht over de ondervindingen van dien dag, moest het haar even
van de lippen: "Al was er nu maar een, een geweest, die mij een hand
gegeven had en eens gevraagd had, hoe het mij beviel hier in dit vreemde
land, zoo ver van huis!"
Bruce hief zijn kop op en keek haar met vragende oogen aan. Zij had
hardop gesproken, dat moest toch wel tot hem geweest zijn, meende hij.
"Ja Bruce," zei ze, zijn kop tusschen hare handen nemend, "ik ben en
blijf een echt dom, sentimenteel Duitsch juffertje, maar het zal anders
worden, dat beloof ik je. Het moet er _uit_, die overgevoeligheid!"
Zij keek hem half lachend, half weemoedig aan en Bruce blafte een paar
malen bescheiden om zijn sympathie te toonen. Wat kon hij beter doen?
Den volgenden dag, toen de kinderen aan het spelen waren en Hedwig een
oogenblik alleen op de leerkamer was, kwam Mrs. Balvourneen bij haar. De
prettige, geanimeerde uitdrukking van gisteren was van haar gelaat
verdwenen en had plaats gemaakt voor den hooghartigen trek, dien Hedwig
maar al te goed kende.
"Het was niet heel amusant voor u gisteravond, geloof ik," zei ze met de
zeurderige stem, die er op aangelegd scheen iemand prikkelbaar te maken.
Onwillekeurig antwoordde Hedwig dan ook driftiger dan zij eigenlijk
wilde:
"Amusant? O neen, en ... en ... ik hoop dat u mij veroorloven zult in
het vervolg boven te blijven bij dergelijke gelegenheden."
"Natuurlijk," en Mrs. Balvourneen glimlachte spottend; blijkbaar vond
zij het ongerijmd dat Hedwig zich zoo opwond. Zij wachtte even, toen zei
ze:
"U zult er toch zeker wel niet op tegen hebben aanstaanden Zaterdag met
May en Nesta en mij naar Kenmare te rijden? Ik moet daar een bezoek
afleggen en wil d
|