FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   227   228   229   230   231   232   233   234   235   236   237   238   239   240   241   242   243   244   245   246   247   248   249   250   251  
252   253   254   255   256   257   258   259   260   261   262   263   264   265   266   267   268   269   270   271   272   273   274   275   276   >>   >|  
met een heesch krijschen en een knersend gillen hunner fondamenten, hun vervaarlijke blokken naar Mathilde heenbewegend in de stormende zwartheid. Maar de geweldige stammen der hooge boomen aan den weg schenen lichtelijk te verschuiven van hun standplaats, en zij wankelden en zij rezen hooger en zij schreden tot elkaar. Er barstten er van-een, van hun wortels hagelde een warreling van zwarte vonken Op, maar zij sloten weer samen en als een troep ijzeren gedaanten drongen zij naar voren. De bladeren en takken verstijfden en klonken zich samen, schoten op in een vaart tot zwarte torens en zij bogen zich schuins, om neer te storten op Mathilde en op het huis. Maar de grauwe zee raasde voort, hooger klimmend, woester stroomend. De boomen vielen er in wech, verdronken, en steigerden als reuzige zwarte golven, hemelhoog er weer uit op. Mathilde zag naar boven, zag op zij. Zij zag zich ondergaan. Met de groote blikloze star staande oogen, als van iemand die eindelijk plotseling zijn leven ontdekt, stond zij voor het venster. En haar oogen dronken de woedende macht met bevende begeerte. De zwarte vloed sloeg tegen de muren van het huis, dat er straks in wech zou zinken. De muren dreunden, schudden in een aarzeling. In den storm bolden de muren zich uit, vielen weer plat, heen en weer zwiepend als linnen tooneeldekoraties. Als een dorre, verstikkende kreet steende langs het gewelf van Mathildes hart naar haar hoofd. En de muren van het huis scheurden en de grond spleet open, En, zinneloos, voelde zij zich wringen en in een afgrond sleuren, steeds vallend in steeds dieper zwartheid, de leden geprangd in nauwe klemmen, het hoofd bonzend tegen de vooruitstekende punten der in-een-stortende omgeving. Een wind van ijs en een zwarte watervloed voeren over haar heen. Mathilde viel neer voor het venster. Maar zij deed haar oogen open; zij zag dat alles stiller was geworden. Er was niets dan een groote wijde grauwheid om haar heen, waarin de muren der onbeweeglijk staande huizen aan d'overkant afbrokkelden, en de steenen in klompen en brokken geluidloos wechvielen. Als na een hevigen brand bleven stukken muur hoog opstaan in de ledige ruimte. Van de hooge boomen vielen de takken en bladeren bij vakken wech; de stammen vermolmden met wijde gaten. In de kamer braken de zwarte meubelen wech zonder gerucht, samenvallend tot ongelijke hoopjes. Alles viel langzaam neer in een afbraak der heele omgeving. En zij voelde als brak ook haar eige
PREV.   NEXT  
|<   227   228   229   230   231   232   233   234   235   236   237   238   239   240   241   242   243   244   245   246   247   248   249   250   251  
252   253   254   255   256   257   258   259   260   261   262   263   264   265   266   267   268   269   270   271   272   273   274   275   276   >>   >|  



Top keywords:

zwarte

 

Mathilde

 
vielen
 

boomen

 
steeds
 

omgeving

 
bladeren
 

takken

 
groote
 

staande


voelde

 
venster
 

hooger

 
zwartheid
 
stammen
 

stortende

 

gillen

 

punten

 

vooruitstekende

 

klemmen


bonzend
 

afbraak

 
stiller
 
knersend
 

watervloed

 
voeren
 

spleet

 

vervaarlijke

 

zinneloos

 
scheurden

blokken
 

gewelf

 
Mathildes
 

fondamenten

 

wringen

 
dieper
 

geprangd

 

vallend

 

hunner

 

afgrond


sleuren

 

krijschen

 

geworden

 

ruimte

 

ledige

 
langzaam
 

opstaan

 

vakken

 

vermolmden

 
gerucht