FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   253   254   255   256   257   258   259   260   261   262   263   264   265   266   267   268   269   270   271   272   273   274   275   276   277  
278   279   280   281   282   283   284   285   286   287   >>  
nog pas eens gezien, en toen was je ook al te jong. Toen Ster hem weer los had gelaten, begon Felix te eten, zijn gezichtje naar het bord melksoep gedrukt. Iedere keer, als de lepel in zijn mond schoof, beklommen zijn blikken het hoofd van Ster, om te zien, of die hem niet aankeek. Ster nam afscheid, met een bad van Mathildes hand in de zijne, met een zware legging van zijn hand op Felix hoofd. Mathilde had hem niet leelijk gezien. Zij zag zijn dikke lichaam blonken in de kleuren, het mannen-lichaam, dat altijd verder van haar afging door den tuin, verder, verder, eindelijk geheel opgeslorpt door de hoek van de laan. Het weer was mooyer nog geworden om hem heen. Enkele gebeitelde groepjes wolkenkrullen waren dooorschijnend-vlokkerig ver in het zuiden, enkele lange tot bleek-witte krampen verstijfde wolken-zenuwen lagen over de lucht gestrekt. Een strakke zon begoud-feestte den tuin. Mathilde at bijna niet; de boel was al weer wechgenomen, toen zij nog aan Ster zat te denken, hoe hij daar geweest was, sprekend van Jozef uit zijn dikke gezicht, hoe er nu een vragende leegte was boven de stoel, waar zijn romp op gestaan had, en hoe hij zich bewogen had, wech, wech, in de kleuren. Zij keek om zich heen in de heete middagstilte, en het geloof steeg hooger, over haar lichaam, tusschen haar vallende handen op; zij had een gevoel in zich als een kreet, die zij moest uitschreeuwen; in haar tintelende hoofd zetten de zieleduizelingen op, die geen voorstellingen vormden in haar verbeelding, die niet dachten in haar verstand, maar die haar dronken maakten als een donker druppelende drank in haar achterhoofd gegoten. Zij zag naar de somber-staande hutwanden, of zij niet spraken, wat zij waren, wat zij wilden tegen haar bewustzijn, wat zij meenden met het vreemde gevoel, dat zij haar inspraken. Toen kwam er ineens een vink, die, voor haar onbewegelijkheid heen, wipte en tripte, wit, bruin, grijs, over den zonnigen grond, met zijn glad gestreken kopje haar bekijkend en in eens wegvliegend in een hoogen boom aan den weg. Mathilde ging slenteren door den tuin; de warme wind nam haar haren, en speelde ze wech uit haar gezicht, de zon walmde neer op haar hoofd; de kleuren lachten vlak uit om haar heen. In de om haar hoofd vlagende heete wemelingen bewoog Mathildes teedere vleesch boven den grond, in de weeke rijzing der onder het grijs deinende leden. Hoog naast haar donker-glansde het dennenboschje; merelklanken zilverkrulden
PREV.   NEXT  
|<   253   254   255   256   257   258   259   260   261   262   263   264   265   266   267   268   269   270   271   272   273   274   275   276   277  
278   279   280   281   282   283   284   285   286   287   >>  



Top keywords:

lichaam

 

Mathilde

 
kleuren
 
verder
 

Mathildes

 

donker

 

gezien

 

gevoel

 

gezicht

 

hutwanden


verbeelding
 

staande

 

somber

 

vormden

 
spraken
 
vallende
 

tusschen

 

meenden

 

vreemde

 

bewustzijn


gegoten

 

wilden

 

inspraken

 

achterhoofd

 

dronken

 

maakten

 

uitschreeuwen

 

tintelende

 

zieleduizelingen

 

zetten


voorstellingen

 
druppelende
 

handen

 

dachten

 

verstand

 

wemelingen

 

bewoog

 

teedere

 

vleesch

 

vlagende


walmde

 

lachten

 

rijzing

 

glansde

 

dennenboschje

 

merelklanken

 

zilverkrulden

 
deinende
 

speelde

 

zonnigen