|
rlicht. Het klaterende goud-groen van den
tuin brandde door de tintelende ruiten. Hetzelfde eentonige deuntje
neuriend, nu en dan eensklaps luider, als wilde zij er iets mee dwingen,
deed Mathilde verder haar zaakjes. De stilte, die als een warm blanke
doorzichtigheid over Mathilde hing, werd alleen verscheurd, een enkele
maal, door de keukengeluiden van een steenen pan, door Jans op de
marmeren rechtbank gezet of het bingebangerend ijzergerommel van het
fornuis-opstoken, die door den wand heenbraken.
Later op den dag,--het was al Donderdag,--werkten Mathildes hersens
voort aan haar plan. Zij zat in de groote kamer, de ellebogen op de
tafel geleund, met de kouwige half in het haar wechgedoken handen de
huid aan de slapen zoo naar boven strijkend, dat haar oogen werden als
die van een chineesche vrouw. Bij de hoeken der neusgaten trilden de
zenuwen van haar gezicht. Haar huid scheen te schokken van de
geluksgedachten, waar zij vol van was; haar oogen verdoften om alleen
naar binnen te zien. Met een rukje zonk nu en dan even haar hoofd lager.
De hiel van haar linker voet klopte snel zachtjes op de vloer.
Zou zij wezenlijk durven? Als hij daar heel gewoon en met zijn kalmte
naast haar stond en ze over onverschillige dingen spraken, zou zij dan
in eens de soort van spanning die er nu al sinds maanden tusschen hen
bestond, durven verbreken? O ja, zij zou durven, wat er ook gebeuren
mocht, zij zou spreken. En dadelijk zou zij er over beginnen, als hij
aangekomen was ... Na dat zij elkaar dan omhelsd zouden hebben, zou ze
hem al haar verdriet vertellen ... O maar, wat een heerlijk idee, de
stilte tusschen hen zou verdwenen zijn; zij zouden weer samen praten
uren achtereen, zonder ooit uitgepraat te zijn. Het zou net zijn, of
Jozef van een lange reis was teruggekeerd, als of zij mekaar weervonden
na een lange scheiding ... Al wat zij uitgestaan had, zou zij hem in
onderdeelen haarfijn zeggen ... Allemaal natuurlijk om te maken, dat hij
weer meer van haar hield. Of was 't beter zich niet zoo bloot te geven,
zou hij daar misschien te trotsch van worden? ... O Heer! daar wist zij
in eens iets veel beters. Zij zou hem niet omhelzen, zij zou volstrekt
zoo lief niet tegen hem zijn. Neen, zelf trotsch en koel zijn, hem
rekenschap vragen van zijn gedrag, dat was het middel ... En neen, ... en
ja ... Ja, ja, zij zou voorwenden boos op hem te zijn ... Dan zou hij om
dat weer goed te maken ... en dan ... hoe 't ook gaan mocht, zij zoude
|