FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   232   233   234   235   236   237   238   239   240   241   242   243   244   245   246   247   248   249   250   251   252   253   254   255   256  
257   258   259   260   261   262   263   264   265   266   267   268   269   270   271   272   273   274   275   276   277   278   279   280   281   >>   >|  
t gebeurde, dat zij, later in den avond, nog niet was voldaan, dat zij niet slapen kon. Dan sloop zij naar boven door den stijgen-den nacht der trappetreden. Zij stond voor Felix bedje, als Marie al sliep. Zij bleef een half uur staan staren over het witte dek en het gladde hoofdje, met de roode rondte van zijn open mondje, dat er boven uit lag. Jozef was er nu in negen dagen niet geweest. Den Zondag, den dag, dat hij toch altijd kwam, had hij nu ook overgeslagen. Dinsdag 's morgens, tien minuten over half elf, toen Mathilde aan haar huishouden Zat, bracht Jans een brief van Jozef binnen. Het was een vierkante enveloppe, van gelig oud-Hollandsch papier, dat mooye papier, waar Jozef altijd op schreef. Jans lei den brief op tafel en draaide, drukkend, er haar wijsvinger half op om, als wilde zij den brief beletten wech te vliegen, en, zich omkeerende om heen te gaan, zag zij, van onder den strengen boog van haar kornet, nog met twee zorgzaam-ernstige blikken naar den brief, zeggende: --Die brief is gekomme, mefrouw. Voortschrijvende aan haar huishoudenboek, nam Mathilde, met een korte koude verplaatsing harer blikken onontroerd, als een gewoon en verwacht ding, het gelige vierkant van den brief in haar oogen op. De brief lag daar, alleen, hoog op het stijve tafelzeiltje. Hij lag daar, als een vreemd licht voorwerp, door zijn pasaangekomenheid als een vierkantje nieuwe frischheid opwittend uit het zwaardere, in zijn gewoonheid oudere kleurenwezen der kamer. Terwijl Mathilde voortschreef en naar haar schrift keek, bleef de brief, links in de schuinte, als een scherp omlijnd wit vlakje van de tafel, in haar oog liggen, als een klein vormpje door zijn ongeknotte gladheid en verscheid in een hoogen witten klank roepende, dat hij zoo even hier nog niet was. Mathilde nam den brief op, waardoor hij haar oog naderde en heel lichtelijk grooter en zwaarder werd. Jozef verontschuldigde zich, zoo als altijd, dat hij verleden Zondag niet gekomen was en dat hij voor aanstaanden Zondag ook niet zou komen. Het opengevouwen bladje strekte zich dun-stug tusschen Mathildes bleeke vingers met het gerekte geritsel als van verflauwde gewrichtsverbuiging en zij had heel even het grijs-bleeke gevoel der kille leegte die van het papieren vlaktetje over haar wangen steeg, dat zij altijd na het lezen van zijn briefjes had, maar nu heel vluchtig, zich terstond oplossend in de lichtblauwe breedheden van hoop, waarin haar denken waadde. Jozef
PREV.   NEXT  
|<   232   233   234   235   236   237   238   239   240   241   242   243   244   245   246   247   248   249   250   251   252   253   254   255   256  
257   258   259   260   261   262   263   264   265   266   267   268   269   270   271   272   273   274   275   276   277   278   279   280   281   >>   >|  



Top keywords:

altijd

 

Mathilde

 
Zondag
 

blikken

 
papier
 

bleeke

 
scherp
 

omlijnd

 
waadde
 

schuinte


schrift

 
wangen
 

vlakje

 
ongeknotte
 
gladheid
 

verscheid

 

vormpje

 

liggen

 

leegte

 

voortschreef


vreemd
 

voorwerp

 
tafelzeiltje
 
stijve
 

papieren

 
alleen
 

pasaangekomenheid

 

gewoonheid

 

oudere

 
kleurenwezen

denken
 

zwaardere

 
opwittend
 

vierkantje

 

nieuwe

 
frischheid
 

Terwijl

 

witten

 

opengevouwen

 

oplossend


bladje

 

terstond

 

lichtblauwe

 

verflauwde

 

strekte

 
gerekte
 

vingers

 

Mathildes

 

briefjes

 
geritsel