FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   277   278   279   280   281   282   283   284   285   286   287   >>  
de. De jaren en dagen van hun eerste huwelijksdag af holden door haar herinnering, de lichte ochtenden in de stad, met het leven op straat en niets dan huizen, de donkere avonden, hier, zonder gerucht en met het groen, alleen, waarvan zij zooveel hield. En al die dagen waren gekomen en gegaan, zonder het ongekende te brengen, dat zij wachtte. Nu was alles gedaan. Zij zag het aan de rustige lamp en aan de platte wanden: de minnaar, de geliefde, de vreemde man, dien zij zich niet kon voorstellen, waarin haar mijmering haar gezegd had, dat Jozef eens zou veranderen, hij zou nooit komen; al de liefde, die haar wezen verbruikt had om hem te wenschen, was verloren gegaan, wechgegooid in den onverschilligen gang van het vale leven. Toch moest er iets zijn. Van haar beenen, en over haar borst, van haar mond en haar oogen steeg de begeerte naar bevrediging, die de kamerwanden om de lamp heen vernauwde en vaalgeel de verstikking der verlangens deed uitmisten. En uit haar eerste jeugd leefde de herinnering op, een rust en een genoegdoening, die zij had gevonden op de kostschool, als zij bedroefd was, God, het denkbeeld, dat nog een enkele maal in haar later leven was ontwaakt. O, zij wist het nog wel. Hij was de groote troost en de eeuwige vrede, voor die Hem kon liefhebben was de droefheid nooit doodelijk, zoo als zij haar nu scheen. Maar zij kende Hem niet meer. Wanneer haar vader een enkele maal van God sprak, viel dat woord in haar als de naam van een persoon uit de oude geschiedenis, die in de krant komt, als er sprake is van een dissertatie of een examen en waarover men heenleest. Maar de tijd, dat zij ontroerde bij het denken aan God was toen haar borsten uitzetten en zij aan duizelingen leed, in de kapel van het pensionaat. Die aandoening wilde zij herleven, en zocht haar, zocht haar door de dikke laag der veroudering. Maar God was voor zoo weinig in haar volgroeide leven geweest, zij vond zijn gelaat niet te-rug in haar verbeelding. Zij zag weer Jozefs twee bruine oogen, twee lichtpunten, die naar haar toe schitterden, maar oogen van vroeger, de oogen van den doode, die niet ook waren in dien man hier in huis. Zij ging weer op haar bed liggen, met haar bonzende hoofd, in haar koorts van wild begeeren. Zij richtte zich op en luisterde, als moest zij hem van ver hooren naderen. Maar alles bleef stil, totdat zij eens Jozef hoorde bewegen en hoesten, die achter den wand in zijn bed lag. Was hij dat, was hij daar? Neen,
PREV.   NEXT  
|<   277   278   279   280   281   282   283   284   285   286   287   >>  



Top keywords:

enkele

 

gegaan

 

zonder

 

herinnering

 

eerste

 
borsten
 

ontroerde

 

denken

 
uitzetten
 

pensionaat


duizelingen
 
herleven
 

aandoening

 

persoon

 
Wanneer
 

geschiedenis

 

veroudering

 

examen

 

waarover

 
dissertatie

sprake

 

heenleest

 
gelaat
 

hooren

 

naderen

 

luisterde

 
richtte
 

koorts

 
begeeren
 
totdat

achter

 

hoorde

 
bewegen
 

hoesten

 

bonzende

 

verbeelding

 

Jozefs

 

bruine

 

scheen

 
volgroeide

geweest

 

lichtpunten

 

liggen

 

schitterden

 

vroeger

 
weinig
 

liefhebben

 

wenschen

 

verloren

 
wechgegooid