FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   239   240   241   242   243   244   245   246   247   248   249   250   251   252   253   254   255   256   257   258   259   260   261   262   263  
264   265   266   267   268   269   270   271   272   273   274   275   276   277   278   279   280   281   282   283   284   285   286   287   >>  
n in elk geval tot een verklaring komen, die niet anders dan gelukkig kon wezen. Mathildes verbeelding zag zijn ontroering al, en haar ontroering. Hij zou vlak bij haar wezen wanneer zij hem dit alles zeggen zou, en hij--geheel, zijn hoofd en zijn handen en zijn voeten, en zijn oogen, al zijn leden, die zij liefhad, al zijn blikken, waarnaar zij verlangde. Zij zou hem zien, zij zou hem hooren, zij zou hem betasten kunnen. Zij zou zijn gezicht wel weer van liefde doen branden; en als hij zijn hoofd dan boog, en als hun monden dan tot mekaar kwamen ... Zij zag de zon al gaan over zijne kleeren, ... en zij zou hem brengen naar het huis, waar ze hem behouden wilde, zoo als vroeger ... Mathildes hoofd was lager gedaald, tot even boven de tafel. Haar armen lagen er voor te rusten. Zij was wech in haar gedachten. Nu deed zij haar hoofd een beetje naar de hoogte, met wijde, als verbaasde oogen, die zich daarna tot aandacht samentrokken. Een waas van vervreemding was om haar heen; een schrik prikte in haar achterhoofd. En zij meende in de ronding van haar linker arm, waaronder, diep, de vloer warrelde, zijn arm te hebben zien steken. Zij had het gevoeld. Zij had zijn hand, zijn blanke hand, op haar voorarm voelen liggen, de vingers allen naast elkaar, teeder drukkend. Zie, daar was de hand weer, bezijde de tafel plotseling opkomend, warend door de kamer, dalend, verdwijnend. In de hoeken, aan de muren, zag zij onzichtbare zijden van zijn lichaam, de rechterzijde zonder het hoofd, zijn been, dat bewoog. Toen, door de ronding van haar onbewegelijken arm weer naar de vloer kijkend, zag zij, in vlottenden trechtervorm, lapjes nevel, donkere stipjes, zwarte vlakjes, waarin Jozef klein en groot, daalde en opkwam, als een pop, die zich uitzette. Maar zij overwon het gezicht; haar verschrikking verteederde weder tot de lachende aandoening van het plannen maken. ...Als zij zich boos toonde, zou hij haar misschien vergeving vragen ... maar dat zou zij in geen geval willen ... maar wanneer hij nu eens niet deemoedig was bij haar trots ... 't Was waar ook, het was ook eigenlijk maar beter niet trotsch te zijn. Als zij zich als de minste voordeed, als zij smeekte en bad, dan bereikte zij stellig haar doel, zij zou dus eerst dit zeggen, dan dat, dan zou hij ... en dan zij ... en dan zou zij nauwkeurig bepalen, wat zij graag had, dat hij deed: elken dag overkomen, enz.... Jans was de jaloezien dicht komen maken. Mathilde zat in de zwa
PREV.   NEXT  
|<   239   240   241   242   243   244   245   246   247   248   249   250   251   252   253   254   255   256   257   258   259   260   261   262   263  
264   265   266   267   268   269   270   271   272   273   274   275   276   277   278   279   280   281   282   283   284   285   286   287   >>  



Top keywords:

ronding

 

gezicht

 
Mathildes
 

wanneer

 
ontroering
 

zeggen

 
opkomend
 

vlakjes

 
zwarte
 

stipjes


uitzette

 
waarin
 

warend

 
opkwam
 
bezijde
 

plotseling

 

daalde

 

trechtervorm

 

rechterzijde

 

zonder


lichaam
 

hoeken

 
onzichtbare
 
zijden
 

verdwijnend

 
dalend
 

vlottenden

 

lapjes

 

kijkend

 
bewoog

onbewegelijken
 

donkere

 
nauwkeurig
 

bepalen

 

stellig

 
voordeed
 

smeekte

 

bereikte

 

Mathilde

 

jaloezien


overkomen

 

minste

 

trotsch

 

plannen

 

toonde

 
misschien
 

aandoening

 

lachende

 

overwon

 
verschrikking