FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   245   246   247   248   249   250   251   252   253   254   255   256   257   258   259   260   261   262   263   264   265   266   267   268   269  
270   271   272   273   274   275   276   277   278   279   280   281   282   283   284   285   286   287   >>  
haar ooren, dansten vlinderend over haar voorhoofd. Zij waren het stuk innige staal zwarte kleur in de zonnebeprekenkelde kamer. Mathilde drupte eau vegetae over het haar en wreef het er door en kamde ze weer gelijk. Een blos van glans ging over de haren, die voortkrinkelden donker-zilver-blauw-zwart. Als zij voorbij de reten der gordijnen ging, lachten de haren met met een zonnestraaltje even hun glimmend-gouden lach. Daarna nam zij een spons met enkelt Florida water en waschte haar gezicht en keek in den spiegel, of het er nu niet mooyer uit zag, en waschte weer en keek weer en nog eens en nog eens. Toen trok de zomer-ochtend Mathilde naar buiten. In zoolang was zij niet in den tuin geweest. Het was half elf. Mathilde kwam op het straatje. Zware witte wolken hingen in de lucht, laag boven de kastanjeboomen, waarvan de hooguitstekende bladeren zich in het dikke wollige stoomwit schenen te doopen. Zij reiden hun in 't midden en aan de randen water-zwart- schemerende ovaalheden samen en voeren heel langzaam voort, naar den kant van het dorp. Plekken roerlooze hemel rondden tusschen hen door, door de verblauwmarmerende overrastering der witte wolkspiertjes. Aan de open hemelruimte boven het Florabeeld was de laatste wolk eener rij, wit-goud en glinsterend rose berand, door een wijde plek eerst zilverblauw, wit-blauw, grijzig-blauw, dan stil dof donker-blauw, van de volgende wolken gescheiden, die aanzweefden in wit en grijs gepropte samenkoppelingen, als scharen witte omkrulde hoofdvormen, met opduwende schouderblankingen, zich zachtjes samenvleyend, langzaam in elkaar overbollend, altijd breeder oplangzamend, in statige vluchten, bij rondvervleugelde groepen uit het neerwelvende oosten opkalmend, altijd doorblikt van wit-bedraadde of effen turende blauwingen. Zij teederden voort geluidloos hun warrige uitwassige sneeuwvachten zuchtend-zachtjes over de stil-groene boomen verder schuivend. Mathilde ging de stoep af, daalde onder de donkerder groene zwaarte van de overbladeringen der oprijlaan. Zij zag in de breede beheestering tusschen de oprijlaan en den Vaarderweg. De te dichte samenplantingen stonden grijs-bruin en zwart-groen, glansloos, verslond. Toen zij zich omdraaide, hingen uit een keukenraam twee vaatdoeken te droogen. In het groote bemodderdspatte regenwatervat, links van dat keukenraam, drupte de nachtregen uit de goot nog af en toe neer. Aan de lichtblauw-grijze muur van den achtergevel waren dunne vlekk
PREV.   NEXT  
|<   245   246   247   248   249   250   251   252   253   254   255   256   257   258   259   260   261   262   263   264   265   266   267   268   269  
270   271   272   273   274   275   276   277   278   279   280   281   282   283   284   285   286   287   >>  



Top keywords:

Mathilde

 

zachtjes

 
waschte
 

altijd

 
langzaam
 

oprijlaan

 
keukenraam
 

donker

 
tusschen
 

hingen


drupte

 
wolken
 

groene

 
neerwelvende
 
oosten
 

statige

 

vluchten

 

rondvervleugelde

 

groepen

 

oplangzamend


grijzig
 

zilverblauw

 
volgende
 
glinsterend
 

berand

 
gescheiden
 

aanzweefden

 

schouderblankingen

 

opduwende

 
samenvleyend

elkaar
 

overbollend

 
hoofdvormen
 

omkrulde

 

gepropte

 
samenkoppelingen
 

opkalmend

 

scharen

 

breeder

 

schuivend


droogen

 

vaatdoeken

 

groote

 

bemodderdspatte

 

regenwatervat

 
omdraaide
 

glansloos

 

verslond

 

achtergevel

 
grijze