FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   270   271   272   273   274   275   276   277   278   279   280   281   282   283   284   285   286   287   >>  
t, welke rare aandoening haar in eens overviel. Het was haar of zij met haar smarten, vergeten was door het leven, waarvan zij eerst het middenpunt was geweest. Buiten waren de boomen in de zon en de kalme omtrek, hier binnen, de leege kamer, Felix, en Jozef, die zijn luchtig melodietje speelde, dat een uitlachende vroolijkheid langs de ruiten deed gaan en dribbelen langs al de onverschillige muren. Met wibbelende tredjes hakkelden de pianoklanken over haar breede lijden. Zij gold niet meer, zij telde niet meer mee. Alles leefde buiten haar om. Haar verdriet was vergeten en begraven. Het groen, buiten, was vol van glans. Felix stond met rooye wangen van het loopen in den tuin, de kamer was netjes in orde, en zij was getrouwd, zij waren immers getrouwd, zij was immers een fatsoenlijke getrouwde vrouw, die een gelukkig en benijdbaar leven had. Dat was zij en anders niet, maar dat was ook genoeg. En zij was niet dat andere, die afgrond van lijden in haar wezen, waarin zij niet wou zien, maar die zij open voelde vlak onder haar oogen. Mathilde voelde toch een stil genoegen, dat Jozef in haar bijzijn was. Hij was voor haar een wezen, dat haar nog den vroegeren Jozef herinnerde, maar waaruit dat gedeelte van zijn leven, dat hem tot haar alles gemaakt had, voor altijd was verdwenen. Jozef was nog aan 't spelen, toen Marie binnenkwam om klaar te zetten. Hij speelde gauw een paar slot-akkoorden, stond op, met een knippenden blik op Marie, waarin hij het laatst over haar nadacht, stak zijn handen in zijn broekzakken, keek op Mathildes werk die voortdurend zat te naayen. Hij keerde zich snel om, klapte in zijn handen voor Felix, nam hem onder zijn armpjes op en hield hem in de hoogte boven zijn hoofd, lachende, en met zijn goedig-lichtzinnige uitdrukking, zeggende; kijk, nou bee-je nog grooter als ik! En met Felix op zijn schouder ging hij in den tuin om een roos voor zijn knoopsgat te plukken. 's Avonds dronk Mathilde thee onder de warande en onder het stilletjes in den avond wechkwijnende daglicht mijmerde zij over Jozef. Jozef was na den eten dadelijk uitgegaan, om in de societeit een partij billard te spelen, met een meneer uit het dorp, met wien hij kennis had gemaakt. Mathilde leunde in haar stoel, met een borduurwerk, dat zij roerloos op haar schoot hield in haar linker hand. Zij had hem heen zien gaan over den breeden weg, met het blauwe sigarenmistje om zijn hoofd, tusschen de dikke boomenstammen. Zij was allen. Zij v
PREV.   NEXT  
|<   270   271   272   273   274   275   276   277   278   279   280   281   282   283   284   285   286   287   >>  



Top keywords:

Mathilde

 

voelde

 

waarin

 

buiten

 

vergeten

 
lijden
 

spelen

 

gemaakt

 
immers
 

handen


speelde
 
getrouwd
 

uitdrukking

 

lichtzinnige

 
lachende
 

zeggende

 

goedig

 

hoogte

 

laatst

 
nadacht

broekzakken

 

knippenden

 
akkoorden
 

Mathildes

 

klapte

 

keerde

 
naayen
 

voortdurend

 
armpjes
 
leunde

borduurwerk

 

roerloos

 
schoot
 

kennis

 

billard

 

meneer

 

linker

 

boomenstammen

 

tusschen

 
sigarenmistje

breeden

 

blauwe

 

partij

 

societeit

 

knoopsgat

 
plukken
 

Avonds

 

grooter

 

schouder

 
dadelijk