FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   243   244   245   246   247   248   249   250   251   252   253   254   255   256   257   258   259   260   261   262   263   264   265   266   267  
268   269   270   271   272   273   274   275   276   277   278   279   280   281   282   283   284   285   286   287   >>  
d bij elken stap neerwoei. Zij voelde strakheden van haar broek en haar onderlijfje tusschen haar beenen en onder haar armen; haar ondergoed, dat de halve bollen van haar borst raakte, de kraag van het kleed, die tegen haar hals duwde. Zij voelde haar moeye hals en de hitte van haar achterhoofd, de zwaarte harer armen, die de schouders lager trokken, haar klamme handen, haar lippen, die, voor de ongesloten tanden, bevend samendrukten. Zij waadde door de schemering, die het huisomsluyerde en een slaap bracht in de kamers. Door de zwartigheid, wist zij nog vaag haar lichte droomen in de verte, voor den volgenden morgen. Haar donkere gedaante bewoog steeds rechtop door de verflauwende huisvormen. In de blauw-zwarte spiegels zag zij haar witte hoofd alleen nog naderen, waarover een stervende glimlach stond. Zij ging, bewusteloos, weer ook de trap op en af, zonder meer iets aan te raken. De gedachten van den dag leefden zonder haar in haar voort, nog even stilletjes aanspoelend, zachtjes-aan wechdoovend. En toen begon zij weer van zelf het wijsje van dien morgen te zingen. Marie en Felix kwamen thuis van hun wandelingetje. Het wachtende huis stond witterig en zwart-schuin tusschen de boomen. De vensters keken lankwerpig wemelend grijs en zwart. Van onder de warande, waar een venster openstond, hoorde Marie en Felix het gezang van het huis, luid en zacht vlak-bij in de donkerte. Dan ging het verder in het huis, verzwakte, verzwakte en beefde wech. Dan naderde het weer onder de opstaande huisvormen. Het was nu neurien geworden, maar in eens klonk het heel uit de verte, als achter een dikke muur; toen hoorden zij het weer duidelijker, zachter, boven onder het dak, voortgaan, zachter worden, en te-rugkeeren, luider. En ophouden in de doorzichtig-zwart- grijze stilte. Toen druppelde een fijne regen eensklaps stilruischend in den avond op het huis en op de bladeren neer. Den nacht van Donderdag op Vrijdag sliep Mathilde vast, maar om zeven uur was zij al op. Den vorigen avond had zij, voor haar bed staande om er in te gaan, haar bloote voeten gezien. Zij was er naar blijven kijken, haar hoofd gebogen onder een nieuwe gedachte, die door haar hersens druischte. Zij had haar nachtjapon tot aan de knieen opgetrokken, mijmerende, dat die lichaamsbouw, met die blanke huid, onder haar witte goed nu zoo doorging in de hoogte, tot haar middel, tot haar borst, tot haar hoofd en daar eindigde en dat zij dat nu was, zij. Zij had even m
PREV.   NEXT  
|<   243   244   245   246   247   248   249   250   251   252   253   254   255   256   257   258   259   260   261   262   263   264   265   266   267  
268   269   270   271   272   273   274   275   276   277   278   279   280   281   282   283   284   285   286   287   >>  



Top keywords:

huisvormen

 

zonder

 
zachter
 

verzwakte

 
morgen
 

voelde

 
tusschen
 

lichaamsbouw

 
mijmerende
 

duidelijker


blanke

 
geworden
 

achter

 
hoorden
 
doorging
 

donkerte

 

gezang

 

venster

 

openstond

 

hoorde


eindigde
 

verder

 
hoogte
 
opstaande
 

opgetrokken

 
naderde
 

middel

 

beefde

 

neurien

 
Donderdag

Vrijdag
 

blijven

 
kijken
 

gebogen

 

gezien

 
Mathilde
 

vorigen

 

staande

 

bloote

 

voeten


bladeren

 

nieuwe

 

rugkeeren

 

luider

 

ophouden

 
doorzichtig
 

worden

 

nachtjapon

 

knieen

 
voortgaan