FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   264   265   266   267   268   269   270   271   272   273   274   275   276   277   278   279   280   281   282   283   284   285   286   287   >>  
dwoordde Marie, ook schuin naar Felix ziende, heel zoet, is 't niet, Fik? --Dat weet ik niet, zei Felix, en douwde zijn gezichtje tegen Jozefs schouder. --Dan heb ik wat moois voor je bij me, zei Jozef en met langzaam-voorzichtige gebaren, om Felix niet te laten vallen, haalde hij een dun prentenboekje in een prachtbandje, uit zijn binnenzak. --He, zei Felix, met een eensklaps aangestoken vroolijkheid, he, da's mooi! en hij gleed van Jozefs knie en ging, zonder verder te bedanken, voor het venster zijn boekje bekijken. Daarna werd er koffie gedronken. Mathilde zag Jozefs bovenlijf voor haar, boven het witte tafelvlak, het op en neergaan zijner grijs zacht omkokerde armen, bij de gladwitte schoteltjes, den bal van zijn hoofd met de levende gaten en uitsteeksels, waarnaar zijn handen klommen met het eten en drinken, de schouders van zijn jasje, die zwollen en neerstreken bij de armbewegingen, zijn blinkende en knippende oogen, zijn hoofd, dat telkens even boog en rees, zijn hakkenden en trekkenden mond, zijn snor die van onderen nat werd en met een kruimeltje en die hij afveegde met zijn vingerdoekje. Zij zag zijn hals met het diepe kuiltje aan den boord, zijn ooren, die zoo mooi dicht aan zijn hoofd stonden, zijn rechte neus, het fijne rood van zijn wangen, zijn haar, dat even mooi zat als altijd. Zij keek, en het was haar alsof zij iets zocht, iets dat zij vroeger altijd van hem gezien had en dat nu voor altijd verdwenen was. En zij dacht, of zij dat lichaam had liefgehad, of het zich niet had losgescheurd van iets anders, een wezen, een waas, zij wist niet wat, dat alleen zij had bemind. Maar zijn lichamelijkheid sloeg haar denken voortdurend en zij kon maar niet inzien, dat haar eindelooze begeerte bij haar was. Nadat hij gegeten had en zijn zware vale woorden over het brood en de boter en het vleesch boven de tafel hadden gerold, neerkletterend op haar rug met klamme streken, liet hij haar vertellen hoe zij den laatsten tijd had doorgebracht, of mevrouw van Borselen er al was, of de bloemen nog goed opkwamen in den tuin, of zij al een wandelingetje verder dan de tuin had gemaakt, en hij zeide herhaaldelijk dat zij erg bleek zag. Na de koffie deed hij een cigaret van voren in zijn mond en rookte. Hij zei: --Willen we ook een beetje in den tuin gaan? Zij gingen. Lief en goemoedig lei hij haar rechterarm in de kromming van zijn linker. Zij stapten samen regelmatig voort, en hij blies zijn rook, blauwetje
PREV.   NEXT  
|<   264   265   266   267   268   269   270   271   272   273   274   275   276   277   278   279   280   281   282   283   284   285   286   287   >>  



Top keywords:

Jozefs

 

altijd

 

koffie

 

verder

 

eindelooze

 
inzien
 

denken

 

lichamelijkheid

 
begeerte
 

voortdurend


gegeten
 
vleesch
 

hadden

 

bemind

 
woorden
 

vroeger

 

gezien

 

schuin

 

ziende

 
verdwenen

anders

 

gerold

 
losgescheurd
 

lichaam

 

liefgehad

 

alleen

 
beetje
 

gingen

 
Willen
 
cigaret

rookte

 

goemoedig

 
blauwetje
 

regelmatig

 

rechterarm

 

kromming

 

linker

 

stapten

 

laatsten

 
doorgebracht

mevrouw

 

Borselen

 

vertellen

 

klamme

 

streken

 
bloemen
 

gemaakt

 

herhaaldelijk

 

wandelingetje

 
opkwamen