FREE BOOKS

Author's List




PREV.   NEXT  
|<   273   274   275   276   277   278   279   280   281   282   283   284   285   286   287   >>  
wachten. Zij was bang voor de zware warmte, die om haar leden bleef hangen om haar te benauwen. Zij bleef staan bij het groote hek, aan den dorpskant, waar hij vandaan moest komen. Zij zou hem hooren aankomen in de donkerte, dan zou ze hem tegemoet gaan op den weg. 't Zou meteen voor 't eerst zijn, dat zij buiten den tuin kwam. Maar nu was zij ook hersteld, zeker, zij was gezond. Waar bleef hij nu toch? Wat duurde het lang. Plotseling hield haar denken op. Er gebeurde iets. Er was als een zwarte dunne lange lijn in den hoogen wind boven haar geweest, die achter haar om was geslagen in den hoek van haar oog. Er was een snelle beweging van vormlooze verschrikking door de nacht-ruimte. Een laatste steenen koude versteef Mathildes wezen, een doodslag, die in de stilte op haar liefde viel. Zij keek naar hun rieten dak. Aan het eene venster Felix' kamertje, was licht, het andere, waar Marie sliep, was donker. Zij dacht, dat Marie zeker nog in de keuken zou zijn. Zij ging langzaam, met stijve stappen, naar binnen. Haar armen hingen als houten, zij voelde zich hopeloos wechsterven. Toen zij onder aan de trap was, was Jozef bij haar, die van boven kwam, zonder schoenen, en zijn haar aan den eenen kant in de war. Hij keek haar aan en zag een vreemd zwart licht in haar oogen, die als scheel zagen. Hij was met Marie geweest. Zij wist het. --Ik dacht, dat je nog niet thuis was, zeide zij. --Ja, ik ben even Felix goeye-nacht gaan zeggen. --Zoo? Wacht, je haar zit daar een beetje in de war ... Zij streek het in orde met haar aan den arm geheven hand, maar meteen viel zij tegen hem aan, brekend in een hijgend schreyen, met luide, lange toonen als een kind. Haar eene hand stak uit boven zijn schouder, haar neus en kin waren gedrukt tegen zijn beenen jasknoopen. Jans kwam uit de keukendeur, denkende dat Mathilde een ongeluk had gekregen, Jozef, die zachtjes Mathilde naar de groote kamer bracht, zei tot Jans, dat zij was gevallen en erg geschrokken was. In de groote kamer, waar alles nog donker was, zei Mathilde tot Jozef, die zweeg, vlak voor zijn oor met haar lippen, met een zachte stem, die diep uit haar binnenste scheen te komen, als had een ander wezen in haar gesproken: --Weet u waarom ik zoo bedroefd ben? Jozef is dood, Jozef is dood!; ... Dat was mijn man, weet u. En haar huilen droogde wech, in dorre huivering, die door haar gezicht ging. Zij rukte zich nu in eens van hem los en liep gauw naar haar kamer, waarvan
PREV.   NEXT  
|<   273   274   275   276   277   278   279   280   281   282   283   284   285   286   287   >>  



Top keywords:

groote

 

Mathilde

 

geweest

 

donker

 

meteen

 
toonen
 

schouder

 

benauwen

 
ongeluk
 

gekregen


denkende
 
keukendeur
 

beenen

 

jasknoopen

 
gedrukt
 

schreyen

 

zeggen

 

vandaan

 

beetje

 
streek

brekend

 

hijgend

 
zachtjes
 

dorpskant

 

geheven

 

hangen

 
huilen
 

bedroefd

 
wachten
 
droogde

waarvan

 

huivering

 
gezicht
 

waarom

 

geschrokken

 

gevallen

 

bracht

 

warmte

 

scheen

 
gesproken

binnenste

 

lippen

 

zachte

 

steenen

 

versteef

 
Mathildes
 

laatste

 

verschrikking

 

gezond

 
ruimte